What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Chapitre 1 3va Bijvoeglijk NW + werkwoorden ER 2e les
Bonjour 3VA
LessonUp; log nu in met je
eigen voornaam +
Pak je boek A!
1 / 32
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bonjour 3VA
LessonUp; log nu in met je
eigen voornaam +
Pak je boek A!
Slide 1 - Slide
Le but de ce lesson
...... (c'est quel jour?), ...... (c'est quelle date?)
On connait:
-bijvoeglijk naamwoord
-werkwoorden op -er
Plannen van toets chapitre 1
Slide 2 - Slide
Vocabulaire A
Prends ton livre page 48
Slide 3 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
Wat is dat?
Waar staat het bijvoeglijk naamwoord in het Frans?
Slide 4 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een persoon of een ding/zelfstandig naamwoord.
Het blonde meisje = la fille
blonde
De nieuwe tablet = la
nouvelle
tablette
De hoge golven = les
hautes
vagues
Slide 5 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een persoon of een ding/zelfstandig naamwoord.
Het blonde meisje = la fille
blonde
De nieuwe tablet = la
nouvelle
tablette
De hoge golven = les
hautes
vagues
Wat was er opvallend??
Slide 6 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
Plaats van het BNW is altijd achter het zelfstandig nw, behalve:
GRAND, BON, LARGE, BEAU
HAUT, VIEUX, JEUNE, NOUVEAU
LONG, MAUVAIS, AUTRE, JOLI
PREMIER, DERNIER, GROS, PETIT
Wie kent deze?
Slide 7 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
Plaats van het BNW is altijd achter het zelfstandig nw, behalve:
GRAND, BON, LARGE, BEAU
HAUT, VIEUX, JEUNE, NOUVEAU
LONG, MAUVAIS, AUTRE, JOLI
PREMIER, DERNIER, GROS, PETIT
Slide 8 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
GRAND, BON, LARGE, BEAU
HAUT, VIEUX, JEUNE, NOUVEAU
LONG, MAUVAIS, AUTRE, JOLI
PREMIER, DERNIER, GROS, PETIT
Slide 9 - Slide
KLOPT DIT?
C'EST UNE STUPIDE IDÉE!!
A
OUI
B
NON
Slide 10 - Quiz
KLOPT DIT?
LE NOUVEAU MESSAGE
A
OUI
B
NON
Slide 11 - Quiz
KLOPT DIT?
LES PETITS ENFANTS
A
OUI
B
NON
Slide 12 - Quiz
KLOPT DIT?
J'AI UNE NOUVELLE APPLI
A
OUI
B
NON
Slide 13 - Quiz
De uitgangen
PETIT PETITS PETITE PETITES
Slide 14 - Slide
Uitgangen
MNL enk: ---; mon petit frère
VRL enk: --e; ma petit
e
soeur
MNL mv: --s; mes petit
s
frères
VRL MV: --es; mes petit
es
soeurs
Bij woorden eindigend op een --e, komt er geen "e" bij.
C'est un magasin moderne / C'est une ville moderne
Slide 15 - Slide
HOE ZEG JE IN HET FRANS?
een beroemde actrice
Slide 16 - Open question
Uitgangen met een s of x (MNL)
MNL enk: ---; mon chien est
gros
(NIETS ERACHTER)
MNL mv: --e; mes chiens sont
gros
(NIETS)
MNL enk: --s; mon pull est
vieux
(NIETS)
MNL mv: --es; mon pulls sont
vieux
(NIETS)
Bij woorden eindigend op een --e, komt er geen "e" bij.
C'est un magasin moderne / C'est une ville moderne
Slide 17 - Slide
Uitgang
eau,
mnl mv ->
eaux
Mon t-shirt est beau
Mes t-shirts sont beaux
Mon pull est nouveau
Mes pulls sont nouveaux
Slide 18 - Slide
Hoe zeg je?
de mooie mensen
A
les beaux gens
B
les beau gens
Slide 19 - Quiz
Uitgang
F -> VE (vrl enk)
Julien est sportif
Julia est sportive
Slide 20 - Slide
Hoe zeg je?
het sportieve meisje
A
la sportive fille
B
la fille sportif
C
la fille sportive
D
la sportif fille
Slide 21 - Quiz
Uitgang -
X -> -SE
(VRL ENKV)
Luc est heureux
Juliette est heureuse
Slide 22 - Slide
Uitgangen --ON / IEN / EUX / IER
MNL ENKV: BON. ITALIEN. AMOUREUX. DERNIER
MNL MV: BONS. ITALIENS AMOUREUX. DERNIERS
VRL ENK: BONNE. ITALIENNE AMOUREUSE. DERNIÈRE
VRL MV: BONNES. ITALIENNES AMOUREUSES. DERNIÈRES
Slide 23 - Slide
welke klopt?
Pierre et Julia sont ..........
A
heureux
B
heureuses
Slide 24 - Quiz
Uitzonderingen
Nieuw: nouveau(x) /nouvelle(s)
Oud: vieux / vieille(s)
Lang: long(s) / longue(s)
Wit: blanc(s) / blanche(s)
Mooi: beau(x) / belle(s)
Dik: gros / grosse(s)
Uit je hoofd leren!
Slide 25 - Slide
werkwoorden op -re
Répondre
J
e repond
s
Nous répond
ons
Tu répond
s
Vous répond
ez
Il/elle répond ils/elles répond
ent
Slide 26 - Slide
Passé composé
Répond
re
-re
+ u
J'ai répond
u
Slide 27 - Slide
Faire à papier (je, tu, ... + PC):
entendre (horen)
perdre (verliezen)
attendre (wachten)
vendre (verkopen)
Slide 28 - Slide
entendre (horen)
j`entends
tu entends
il; elle; on entend
nous entendons
vous entendez
ils; elles entendent
Passé composé: j'ai entendu
Slide 29 - Slide
Perdre (verliezen)
je perds
tu perds
il; elle; on perd
nous perdons
vous perdez
ils; elles perdent
Passé composé: j'ai perdu
Slide 30 - Slide
Attendre (wachten)
j`attends
tu attends
il; elle; on attend
nous attendons
vous attendez
ils; elles attendent
Passé composé: j'ai attendu
Slide 31 - Slide
Vendre (verkopen)
je vends
tu vends
il; elle; on vend
nous vendons
vous vendez
ils; elles vendent
Passé composé: j'ai vendu
Slide 32 - Slide
More lessons like this
Chapitre 1 3va Bijvoeglijk NW + werkwoorden ER
November 2022
- Lesson with
29 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Chapitre 1 3VA Bijvoeglijk NW + werkwoorden RE
November 2022
- Lesson with
36 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Chapitre 1 herhalenww-re en bijvnw
November 2023
- Lesson with
40 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Chapitre 1 herhalen ww en bijvnw
August 2023
- Lesson with
52 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Het bijvoeglijk naamwoord - 2AH - 23/11 - c.2
May 2023
- Lesson with
38 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2,3
Het bijvoeglijk naamwoord - 3AH - 29/11 - c.1
May 2023
- Lesson with
29 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
T03 - 3.2.6 Les adjectifs
November 2022
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Les adjectifs
March 2024
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3