Keuzevoorzetsels

Willkommen zum Deutschunterricht
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Willkommen zum Deutschunterricht

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?
1. Uitleg keuzevoorzetsels
2. Korte quiz
3. Opdrachten

Slide 2 - Slide

Lernziele
- Aan het eind van de les weten jullie wat de keuzevoorzetsels zijn.

- Aan het eind van de les weten jullie wanneer je bij een keuze voorzetsel de 3e en/of 4e naamval krijgt en kunnen jullie dit in eenvoudige zinnen toepassen.

Slide 3 - Slide

Keuzevoorzetsels


Jullie weten dat er voorzetsels zijn die een derde naamval krijgen en voorzetsel met een vierde naamval. We gaan hier nog een groep aan toevoegen.

Slide 4 - Slide

Voorzetsels 3e en 4e naamval

Slide 5 - Slide

DATIV (3e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag : wo? (=waar)

                                                   


ERGENS ZIJN = TOESTAND

Slide 6 - Slide

Voorbeeld

Er steht vor d... Tür(v).

waar staat hij? "voor de deur" dus DATIV

Er steht vor der Tür.

Slide 7 - Slide

De keuzevoorzetsels

Slide 8 - Slide

Akkusativ (4e naamval)

je krijgt een antwoord op de vraag: wohin?(=waarheen)


ERGENS KOMEN = BEWEGING

Slide 9 - Slide

Voorbeeld

Er springt in d... Wasser(o).

waarheen? springt hij "in het water" dus Akkusativ

Er springt in das Wasser.

Slide 10 - Slide

Ezelsbruggetje 1
Dezelfde situatie = derde naamval
(toestand, ergens zijn --> wo)

Verandering = vierde naamval
(beweging, ergens komen --> wohin)

Slide 11 - Slide

Ezelsbruggetje 2
Een auto met vier wielen rijdt,
en
een auto met drie wielen staat stil.

Beweging is 4e naamval
Stilstaand is 3e naamval.

Slide 12 - Slide

Arbeiten
- Arbeitsblatt: Geef aan 3de nv of 4de nv
-Aufgabe: 7 
-Seite: 57

Slide 13 - Slide

Vielen Dank!
Das war es!

Slide 14 - Slide

Hoeveel Wechselpräpositionen kent het Duits?
A
7
B
8
C
9
D
10

Slide 15 - Quiz

Welke zin is fout?
A
Ich setze mich neben die Frauen.
B
Ich sitze neben den Frauen
C
Ich gehe in das Schwimmbad
D
Ich schwimme in das Schwimmbad

Slide 16 - Quiz

Welke vraag stel je om een vierde naamval te bepalen bij de keuzevoorzetsels?
A
Wohin?
B
Wo?
C
Wodurch?
D
Wovon?

Slide 17 - Quiz

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).
A
dem
B
den

Slide 18 - Quiz

Das Bild hängt an d... Wand(v).
A
die
B
der

Slide 19 - Quiz

Er geht in d... Disko(v).
A
die
B
der

Slide 20 - Quiz

Es fällt hinter dein... Stuhl(m).
A
deinem
B
deinen

Slide 21 - Quiz

Welke vraag stel je om een derde naamval te bepalen bij de keuzevoorzetsels?
A
Wohin?
B
Wo?
C
Wodurch?
D
Wovon?

Slide 22 - Quiz

Controle leerdoelen
- Aan het eind van de les weten jullie wat de keuzevoorzetsels zijn.
- Aan het eind van de les weten jullie wanneer je bij een keuze voorzetsel de 3e en/of 4e naamval krijgt en kunnen jullie dit in eenvoudige zinnen toepassen.

Slide 23 - Slide

Huiswerk/arbeit
Aufgabe: 11 & arbeitsblatt

Slide 24 - Slide