3M - L1 P2 - verleden tijd zijn, woordenschat en ovt

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2,3

   Deutsch!    

3M 

Les 1 P2

Gutentag!

Studienführer

Voorbereiding voor les 2:
maken: Schritt 33

Verwerkingsopdrachten na les 2:
maken: Schritt 34 + oefentoets

Leerdoelen

Grammatik:

verleden tijd van sein

woordenschat S 31 & 33

zinnen 

Schritt 31, 32 & 33

het werkwoord sein verleden tijd

ich

du

e/s/e

wir

ihr

sie/Sie

war

warst

war

waren

wart

waren

... meneer Karstenberg boos?
... Herr Karstenberg böse?

1. Seid
2. War
3. Sein
4. Wart

Waar waren jullie gisteren?
Wo ... ihr gestern?

die öffentlichen Verkehrsmittel

1. het wegennet
2. de metro
3. het ov
4. de samenleving

der Führerschein

1. het rijbewijs
2. het leiderschap
3. de maatschappelijke dienstverlening
4. het diploma

Der Fahrgast

halten

der Pkw (.. ............)

parken

De bestuurder parkeert de personenauto.

De bus stopt voor de passagiers.

Wiederholung

Hoe drukken we dag(del)en, tijden en data uit  in het Duits?...

Ken jij ze nog?

Datum

op 7 mei             =  am siebten Mai  /  am 7. Mai

op 16 oktober  =  am sechzehtnen Oktober / am 16. Oktober

op 31 maart      =  am einundreißigsten März / am 31. März

Jaartallen

NL:   Hij werd in 1981 geboren.

Duits:

Er war im Jahr 1981 geboren.

Er war 1981 geboren.

Er war in 1981 geboren.

quiz: zinnen

Hij is op 20 november jarig.

Zij heeft licht haar en bruine ogen.

Vieren jullie het Sinterklaasfeest?

Ik wil graag geld hebben.