This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
1. Wat is het onderwerp van tekst 1?
A
Jeugd heeft stem
B
Je mening geven over het nieuws
C
Rubriek Jong In
D
jongeren in de krant
Slide 3 - Quiz
2. Twee signaalwoorden voor mening in alinea 2
Slide 4 - Mind map
5. Welke tegenstelling van structureel staat in alinea 3?
Slide 5 - Open question
6. Lees alinea 3 opnieuw. Welke zin vat de mening van Buurmans het beste samen?
A
Jongeren moeten in de zaterdagkrant altijd iets van zichzelf herkennen.
B
Jongeren moeten net als volwassenen een vaste plek hebben in de samenleving.
C
Jongeren moeten regelmatig iets kunnen lezen over hun eigen leeftijdsgenoten.
Slide 6 - Quiz
9. Welk signaalwoord voor conclusie staat in alinea 9.
Slide 7 - Open question
Slide 8 - Slide
Vraag 1
De schrijver wil niet alleen overtuigen. Wat wil hij dat de lezer doet?
Slide 9 - Slide
2. Citeer de kernzin van alinea 2: eerste woord (...) laatste woord.
Slide 10 - Open question
3. Wat wordt er vooral in de rest van alinea 2 beschreven?
A
gevolgen
B
oorzaken
C
oorzaken en gevolgen
Slide 11 - Quiz
7. Een mening is altijd subjectief. Argumenten kunnen zowel subjectief als objectief zijn. Vind je in alinea 2 en 3 vooral objectieve of subjectieve informatie?
A
objectieve informatie
B
subjectieve informatie
Slide 12 - Quiz
8. voorbeeld subjectieve woordkeus tekst 2
Slide 13 - Mind map
Ben je het eens met de Sophia-Vereeniging? Beantwoord deze vraag EN geen een argument bij je mening.