4.2 Tussenletters

Examen Lezen & Luisteren 

Herkansing Lezen & Luisteren
22 juni 2022 om 13.15
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Examen Lezen & Luisteren 

Herkansing Lezen & Luisteren
22 juni 2022 om 13.15

Slide 1 - Slide

Programma
1. Wat hebben we donderdag gedaan?
2. GRAM4.2 Tussenletter (deels herhaling)
3. Zelf werken

Slide 2 - Slide

Tussenletters
Schrijf -en als het eerste deel van de samenstelling een meervoud op -en heeft.

BOEK + PLANK = BOEKENPLANK
HEER + TOILET = HERENTOILET
MENS + MASSA = MENSENMASSA


Slide 3 - Slide

MAAR.....

Als het eerste deel van het woord verwijst naar iemand of iets waar er maar één van is, dan schrijf je 'e' i.p.v. 'en': 

MANESCHIJN - ZONNEBRAND

Slide 4 - Slide

MAAR.....

Als het om een bijvoeglijk naamwoord gaat dat door het eerste deel versterkt wordt, dan schrijf je een 'e': 

BEREGOED - APETROTS

Slide 5 - Slide

MAAR.....

Als het eerste deel van het woord een zelfstandig naamwoord is dat geen meervoud heeft, schrijf je 'e': 

RIJSTEPAP - ROGGEBROOD - EREZAAK

Slide 6 - Slide

MAAR.....
Als het meervoud met -en kan, maar ook met een -s: groentes/groenten, gemeenten/gemeentes, dan een 'e':

GROENTESOEP - GEMEENTEHUIS - HOOGTEVREES

Slide 7 - Slide

MAAR.....

Als het eerste deel van een werkwoord komt, dan een 'e': 

SPINNENWIEL - HUILEBALK - LACHEBEK

Slide 8 - Slide

MAAR.....

Bij een aantal 'versteende' (ouderwetse) uitdrukkingen schrijf je 'e':

NACHTEGAAL - SCHATTEBOUT - BAKKEBAARD - BOLLEBOOS 

Slide 9 - Slide

Wat is GOED geschreven?
A
zonnenschijn
B
hondenhok
C
spinnenwiel
D
schroevedraaier

Slide 10 - Quiz

Wat is GOED geschreven?
A
apentrots
B
apenrots
C
reuzenleuk
D
keuketafel

Slide 11 - Quiz

Wat is GOED geschreven?
A
woordenboek
B
groentenpakket
C
geboortescijfers
D
erwtesoep

Slide 12 - Quiz

gemeente + huis

Slide 13 - Open question

boorde + vol

Slide 14 - Open question

kers + pit

Slide 15 - Open question

De S waarmee je woorden verbindt

Schrijf een S als je die hoort:

> personeel + beleid = personeelsbeleid

> personeel + chef = personeelschef

> station + plein = stationsplein

> station + straat = stationsstraat


Slide 16 - Slide

staat + schuld

Slide 17 - Open question

leven + standaard

Slide 18 - Open question

Aan de slag!

NuNederlands Hfd 4 Gram
Maak de opdrachten bij:

4.2 Tussenletters

Succes :) 

Slide 19 - Slide