This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 25 min
Items in this lesson
Zuid-Amerika
Hoofdstuk 1: Continent van extremen
Slide 1 - Slide
Paragraaf 1.1. Ligging
Leerdoelen:
Wat zijn de topografische kenmerken van ZA?
Welke natuurlijke regio's zijn er in ZA en wat zijn hun kenmerken?
Welke beelden leven er bij mensen over ZA?
Zuid-Amerika is een uitgestrekt continent met veel verschillende klimaten.
Maak opdracht 3 en 4 op bladzijde 8.
Wat is de breedteligging van Zuid-Amerika?
Slide 2 - Slide
Geomorfologie
1. Andes-gebergte aan de Pacifische kant; langgerekt hooggebergte met aantal toppen boven de 6000 m;
2. Laagland ten oosten van de Andes; laaglandgebieden van de Orinoco, Amazone en Paraguay/Paraná. Hoogte onder de 500 m.
Slide 3 - Slide
Geomorfologie
3. Guyana en Braziliaans hoogland (gescheiden door de Amazone): omvangrijke geologische continentale schilden; maximale hoogten 3000 m.
4. Plateau van Patagonië: langgerekt plateau vari:erend van 500 m in het oosten en 1500 m. in het westen.
Slide 4 - Slide
Waaraan denk je bij Z-Amerika?
Slide 5 - Mind map
Teken uit je hoofd Nederland en upload de foto in deze opdracht.
Slide 6 - Open question
Bij een stereotiep beeld is er sprake van een vastliggend algemeent beeld over een gebied over personen.
Perceptie beinvloedt dit stereotiepe beeld.
Een mental map is de uitdrukking van subjectieve beelden van een gebied.
Een geografisch beeld geeft een beschrijving van de ligging met gebiedskenmerken, bevolkingskenmerken en de relaties van een gebied.
Slide 7 - Slide
Paragraaf 1.2. Ongekende natuur
Leerdoelen:
Kimaten en El Niño;
Natuurlijke vegetatie;
Kenmerken van de rivierbekkens en het klimaat.
Z-Amerika is een langwerpig continent; door die ligging valt een groot gedeelte van dit continent in de tropisch luchtstreek.
De ITCZ heeft ook een grote invloed.
Slide 8 - Slide
ITCZ in Zuid-Amerika
Wat is de ITCZ?
Waar ligt het ITCZ in juli en augustus?
Waar ligt het ITCZ in januari?
Waarom zorgt het ITCZ voor het voorkomen van tropische klimaten met één of twee natte en droge perioden per jaar?
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Klimaten in oostelijk Z-Amerika
Grootste deel onder invloed van Atlantische Oceaan;
Atlantische oceaan zorgt voor vochtige aanlandige wind en zuidwaarts gerichte warme Braziliëstroom;
Vochtige ZO-Passaat zorgt voor veel stuwingsregens aan de loefzijde van het kustgebergte in Brazilië (Serra do Mar)
Meer naar het noorden en zuiden ontbreekt dit gebergte waardoor vochtige-warme NOpassaat ver in het Amazonebekken kan doordringen.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Klimaten in westelijk Z-Amerika
Door Andes slechts smalle kuststrook in het westen onder invloed van Grote Oceaan;
Pacifische invloed vooral door dalende lucht, koele Peru- of Humbolt Stroom en opwelling van koud zeewater uit de diepte naar boven, daardoor veel voedingsstoffen en dus visrijk
Droge omstandigheden vanaf de evenaar tot bij de zuiderkeerkring
Slide 13 - Slide
Klimaten in zuidelijk Z-Amerika
Cf-klimaat dankzij zeer vochtige aanlandige westelijke winden;
Stuwingsneerslag aan de loefzijde van de bergen;
Brede vanaf 40 graden ZB; ontstaan van woestijnklimaat aan de lijzijde van het gebergte
Zuiden van Patagonië polaire invloeden met gletsjers, toendra en permafrost.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Video
0
Slide 16 - Video
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
De geofactoren
Slide 19 - Slide
Tropische regenwouden
(Selva)
Hoge luchtvochtigheid met veel neerslag door: - Aanlandige wind
- Evapotranspiratie
Hoge biodiversiteit.
Slide 20 - Slide
Mangrove
Bos langs de atlantische kustzone dat zich heeft aangepast aan zout water.
Hiervoor is warm water nodig zonder golfslag.
Slide 21 - Slide
Mangrove
Slide 22 - Slide
Atlantisch regenwoud
Uniek!
Het groeit niet dicht bij de evenaar en is daarom uniek.
Ontstaat met name door de vele stuwingsregens in het gebied bij de Serra Do Mar
Slide 23 - Slide
Savanne
Ontstaan door een droge periode in de tropische zone.
3 soorten:
- Cerrado
- Caatinga
- Llanos
Slide 24 - Slide
Cerrado (savanne)
Een boomsavanne met een grote biodiversiteit.
Het landschap ziet er heel anders uit in de droge tijd vergeleken met de natte tijd.
Droge tijd --> grassen zijn droog en bruinig ook de bladeren van de bomen vallen af en verkleuren (verdord land met natuurbranden). De vegetatie heeft zich hieraan aangepast.
Natte tijd --> Natuur bloeit weer op en kleurt groen!
Slide 25 - Slide
Llanos
Grassavanne met hier en daar wat bomen.
Iets minder neerslag dan bij de Cerrado en vooral te vinden in het noorden van Brazilië.
Slide 26 - Slide
Caatinga (savanne)
Ook wel doornstruiksavanne genoemd.
Steppe-achtige savanne met 9 maanden per jaar een droge tijd.
Met name te vinden in het noordoostelijke deel van Brazilië
Slide 27 - Slide
Pantanal
Moerasgebied langs de grens met Bolivia en Paraguay.
Staat tijdens de regentijd onder water.
Door de overstromingen van de rivieren in het gebied ontstaat er een bijzonder ecosysteem.
Slide 28 - Slide
Latosol (tropische bodem)
Ondanks de vele begroeiing in het tropische regenwoud is dit een zeer onvruchtbare bodem!
De bodem heeft nauwelijks een humuslaag door veel uitspoeling.
Slide 29 - Slide
Cerrado
De bodem onder de Cerrado is ook onvruchtbaar.
Op het hoogland van Brazilië ligt veel oud en verweerd gesteente. De voedingstoffen zijn hierdoor verdwenen door de jaren heen.
Slide 30 - Slide
Amazone (rivier)
Slide 31 - Slide
Amazone
Het regiem van de rivier wordt voor een groot deel bepaald door neerslag en verdamping in het gebied.
De ITCZ beïnvloedt dit regiem dus ook!
Slide 32 - Slide
Drie stroomgebieden
Orinoco, Amazone Paraguay/Paraná.
Regiem afhankelijk van ITCZ en afvoer van smeltwater;
Amazone en Orinoco veel afvoer van sedimenten;
Invloed van de mens door waterkrachtcentrales
Slide 33 - Slide
Paragraaf 1.3. Een geologisch paradijs
Leerdoel:
Welke landschappen zijn door de platentektoniek ontstaan en hoe kun je dat verklaren?
Maak een lijstje met de uitleg van de volgende begrippen uit paragraaf 1.3.:
Bekijk de kaart hiernaast en leg de legenda eenheden uit.
Wat zijn schilden?
Slide 35 - Slide
Platentektoniek in oost en west
Oosten: passieve marge met weinig tektonische activiteit. Door divergentie brak hier ooit Z-Amerika af van Pangea. Hierdoor ontstonden een riftzone.
Westen: 8500 kilometer lange subductiezone door relatieve jonge oceanische korst is er sprake van flat subduction waardoor vulkanisme ver uit de kust plaatsvindt en er een hooggebergte (Andes) ontstond. Door verschil in ouderdom niet overal subductie (volcanic gaps)
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slachtoffers
Ondanks de vele vulkanen overlijden weinig mensen aan uitbarstingen.
Waarom? Veel dunbevolkte gebieden.
Wel veel gevaar door bergstortingen, aardverschuivingen en modderstromen. Lahar november 1985 zorgde voor 23000 slachtoffers in Armero Colombia
Slide 41 - Slide
Paragraaf 1.4. Rijkdom in de bodem
Leerdoel:
Wat is de relatie tussen het voorkomen van ertsen, olie en gas en de geologie in Z-Amerika?
Zuid-Amerika is rijk aan fossiele energiebronnen en ertsen.
Aardolie en aardgas ontstonden door veel plankton, afsluitend gesteente (zout) en reservoirgesteente.
Slide 42 - Slide
Ertsen in Zuid-Amerika
Door stolling van magma (koper, lood en zink);
Door sedimentatie (bauxiet en ijzer).
Slide 43 - Slide
Paragraaf 1.5. Steden in Zuid-Amerika
Leerdoelen:
Hoe verliep het proces van verstedelijking in Z-Amerika?
Hoe zijn de tegenstellingen tussen arm en rijk zichtbaar in de megasteden?