Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden

Lesplanning
Opstart             -         3 min.
Terugblik          -         5 min.
Theorie             -         7 min.
Aan de slag     -         20 min.
Afronding        -          3 min.

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesplanning
Opstart             -         3 min.
Terugblik          -         5 min.
Theorie             -         7 min.
Aan de slag     -         20 min.
Afronding        -          3 min.

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- Wat nevenschikkende voegwoorden zijn;
- Wat onderschikkende voegwoorden zijn;
- Hoe deze je kunnen helpen bij hoofdzinnen en bijzinnen.

Slide 2 - Slide

Waar of niet waar: Bij een hoofdzin staan persoonsvorm en onderwerp vaak dicht bij elkaar.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Waar ligt de splitsing in deze S?
Toen de school gisteren uitging, had Mark Chantal namelijk beledigd.
A
Tussen gisteren en uitging
B
Tussen toen en de
C
Tussen Mark en Chantal
D
Tussen uitging en had

Slide 4 - Quiz

Noem de pv's uit deze S:
Toen de school gisteren uitging, had Mark Chantal namelijk beledigd.

Slide 5 - Open question

Wat is het voegwoord in deze S?
Toen de school gisteren uitging, had Mark Chantal namelijk beledigd.

Slide 6 - Open question

Nevenschikkende voegwoorden
- Verbindt twee hoofdzinnen aan elkaar;
wodem (want, of/dus, dan, en, maar)

Hij heeft gelijk, want de meester zei dat ook.

Jordi leest graag een boek, maar hij speelt niet graag FIFA.


Slide 7 - Slide

Onderschikkende voegwoorden
- Verbindt een hoofdzin met een bijzin;
- Omdat, als, wanneer, zodat, waardoor etc.

Ik houd van voetbal, omdat ik het spelletje heel erg interessant vind.

Hij was te laat op school, waardoor hij voor een briefje langs de receptie moet.

Slide 8 - Slide

Als hij van zijn stoel valt, heeft hij een probleem.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ

Slide 9 - Quiz

Classroom
- Kijk de opdrachten van de vorige les na.
De antwoorden kun je vinden bij de opdrachten.

https://classroom.google.com/w/Njg1MTkyNjgyNzQw/t/all

Slide 10 - Slide

Aan de slag
  • Schrijf 3 samengestelde  zinnen met verschillende nevengeschikte voegwoorden
  • Schrijf 3 samengestelde zinnen met verschillende ondergeschikte voegwoorden
  • Benoem HZ en BZ in je zelfgeschreven zinnen

Klaar? Maak opdracht 4 van de blogspot (zonder ster)

Slide 11 - Slide

Actualiteitenquiz

Slide 12 - Slide

Lesdoel behaald?
Lesdoelen:
- Wat nevenschikkende voegwoorden zijn;
- Wat onderschikkende voegwoorden zijn;
- Hoe deze je kunnen helpen bij hoofdzinnen en bijzinnen.

Slide 13 - Slide

Nevenschikkend voegwoord
Onderschikkend voegwoord
En
Maar
Want
Dus
Hoewel
Toen
Doordat
Als
Dat

Slide 14 - Drag question

Aantekeningen
Stappenplan ontleden samengestelde zinnen (S)
1.  Bepaal wat de hoofdzin (HZ) en wat de bijzin (BZ) is
2. Vervang de bijzin (BZ) door één woord
3. Ontleed de hoofdzin (HZ) en benoem de bijzin (BZ)

Slide 15 - Slide

Voorbeelden
Hij zegt dat hij heel blij is met haar.

Wie hij goed vindt meedoen, geeft de docent een bonuspunt.

Toen ik dit boek las, lachte ik heel vaak.

Slide 16 - Slide

Aan de slag
  • Maak de opdracht 'ontleden samengestelde zinnen' van Classroom
  • Schrijf de zinnen over in je schrift.

Slide 17 - Slide