Personages: hoofdpersoon en bijfiguren
Levensechte eigenschappen: bestaand of verzonnen
Levendig schrijven: zo schrijven dat de lezer de gebeurtenis of personage voor zich ziet: "In het huis liep ik de oude, krakende trap op."
vertellend: "Manon voelde zich verdrietig."
vertonend: "Met tranen in haar ogen, keek ze naar de kist."