23 feb

Welkom havo 3A
Pak erbij: 
  • Laptop (log in op LessonUp)
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom havo 3A
Pak erbij: 
  • Laptop (log in op LessonUp)

Slide 1 - Slide

Vandaag 23 februari
Nieuw stukje les 30
Les 25 en 26

Slide 2 - Slide

Les 30
Na deze les:
kun je zinnen in stukken verdelen;
Kun je bepaalde zinsdelen benoemen

Slide 3 - Slide

Tot nu toe ken je:
persoonsvorm; onderwerp; werkwoordelijk gezegde; naamwoordelijk gezegde.

oefenen!

Slide 4 - Slide

les 30
Persoonsvorm:
  • Werkwoordsvorm
  • het vertelt wat het onderwerp 'doet'
  • Helpt bij het bepalen van grenzen van zinsdelen

Onderwerp:
  • Wie of wat doet iets?

Slide 5 - Slide

les 30
Werkwoordelijke gezegde: 
Persoonsvorm + alle andere werkwoorden

Naamwoordelijk gezegde: 
Koppelwerkwoord + één of meer zelfstandige naamwoorden of bijvoeglijk naamwoorden over het onderwerp.

Slide 6 - Slide

Noem alle koppelwoorden

Slide 7 - Open question

Geef het onderwerp, de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde in:
"Tijdens het duel in de Kuip kregen de oud-teamgenoten het meerdere malen met elkaar aan de stok."

Slide 8 - Open question

Geef het onderwerp, de persoonsvorm en het naamwoordelijk gezegde in:
"De boete voor het gebruik van een telefoon op de fiets zal 95 euro worden."

Slide 9 - Open question

Geef het onderwerp, de persoonsvorm en het naamwoordelijk OF werkwoordelijk gezegde in:
"Ondanks het koude weer lijkt de griepgolf dit jaar minder hevig dan voorgaande jaren te
zijn."

Slide 10 - Open question

Geef het onderwerp, de persoonsvorm en het naamwoordelijk OF werkwoordelijk gezegde in:
"Ik zit me al de hele dag op te vreten."

Slide 11 - Open question

Geef het onderwerp, de persoonsvorm en het naamwoordelijk OF werkwoordelijk gezegde in:
"Na jaren van dalende verkoopcijfers lijkt de boekenmarkt dit jaar weer in de lift te zitten."

Slide 12 - Open question

Oefenen
Ontleed de onderstaande zinnen in zinsdelen en benoem de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde.

a De terugkomst van de Formule 1 in Zandvoort gaat ontzettend veel geld kosten.
b Het lerarentekort zorgt ook op middelbare scholen voor lesuitval.
c Na de dienst in de kerk zal er een receptie in het oude kasteel volgen.
d De aanpak van het nieuwe stadscentrum lijkt een fiasco te worden.
e Het kabinet trekt honderden miljoenen uit voor de aanpak van de stikstofcrisis.
f Het is de Nederlandse wielerploeg niet gelukt een nieuwe hoofdsponsor te vinden voor 2020. 

Schrijf in je schrift, hier heb je zo'n 10 minuten voor. 

Slide 13 - Slide

De oefenzinnen kun je zelf nakijken. De antwoorden staan op Teams. 

Slide 14 - Slide

Les 25 en 26
Nodig: 
Pak je boek, schrift en pen erbij. 

Slide 15 - Slide

Begrippen Les 25 
Personages: hoofdpersoon en bijfiguren
Levensechte eigenschappen: bestaand of verzonnen
Levendig schrijven: zo schrijven dat de lezer de gebeurtenis of personage voor zich ziet: "In het huis liep ik de oude, krakende trap op." 
vertellend: "Manon voelde zich verdrietig."
vertonend: "Met tranen in haar ogen, keek ze naar de kist."

Slide 16 - Slide

Begrippen les 26
Perspectief: 
  • Ik-verteller: vanuit een ik-persoon
  • Personale verteller: geschreven vanuit een derde persoon (hij/zij-vorm)
  • Alwetende/auctoriale verteller: geschreven vanuit een personage die zelf geen rol speelt in het verhaal. Het verhaal staat hierbij ook in de derde persoon. 

Slide 17 - Slide

Oefenen
"Met trillende handen en een gespannen blik liep Lisanne naar de deur van haar vader. Ze voelde nog net een koude bries langs haar gezicht trekken. Ze had dit moment al een eeuwigheid uitgesteld."

Hoe gaat het verhaal verder? 
Schrijf 5-10 zinnen waarin je de afloop zelf kiest. Hier heb je 10 minuten voor.

Slide 18 - Slide

Aan de slag
Les 25: opdracht 2, 3, 6.
Les 26: opdracht 2, 4, 7.

Wil je meer oefenen met het schrijven van teksten? Maak les 25 opdracht 5 en les 26 opdracht 3. 

Slide 19 - Slide

Na de vakantie
Beginnen aan de boekopdracht. 
Het is dan handig als je al een deel (±1/3) van het boek gelezen hebt. Denk alvast na over het genre van jouw leesboek. 

Slide 20 - Slide