9 mrt 30

Welkom havo 3A
Pak erbij: 
  • Pen
  • Verder niets op tafel
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom havo 3A
Pak erbij: 
  • Pen
  • Verder niets op tafel

Slide 1 - Slide

Vandaag 9 maart
Nieuw stukje les 30
Les 34

Slide 2 - Slide

Les 30
Tot nu toe: 
persoonsvorm
onderwerp
werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde

Slide 3 - Slide

les 30
Persoonsvorm:
  • Werkwoordsvorm
  • het vertelt wat het onderwerp 'doet'
  • Helpt bij het bepalen van grenzen van zinsdelen

Onderwerp:
  • Wie of wat doet iets?

Slide 4 - Slide

les 30
Werkwoordelijke gezegde: 
Persoonsvorm + alle andere werkwoorden

Naamwoordelijk gezegde: 
Koppelwerkwoord + één of meer zelfstandige naamwoorden of bijvoeglijk naamwoorden over het onderwerp.

Slide 5 - Slide

Maak de opdrachten van de twee stencils over naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde. 
Maak alle opdrachten van de stencils over naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde.

Schrijf je naam op de stencils.

Hier heb je 10-15 minuten voor. 
timer
10:00

Slide 6 - Slide

Nieuwe stof les 30
Lijdend voorwerp:
Het zinsdeel dat de werking van het gezegde ondergaat. 

wat + persoonsvorm + onderwerp?: 

Ik geef het cadeau aan Jan.

Slide 7 - Slide

Nieuwe stof les 30
Lijdend voorwerp:
Het zinsdeel dat de werking van het gezegde ondergaat. 

wat + persoonsvorm + onderwerp?: 

Ik geef het cadeau aan Jan.

Slide 8 - Slide

Nieuwe stof les 30
Meewerkend voorwerp:
Naast het onderwerp en het lijdend voorwerp is er soms ook een derde partij. Het is iemand die iets krijgt of waarneemt: 

aan/voor wie + persoonsvorm + onderwerp?

Ik geef het cadeau aan Jan.

Slide 9 - Slide

Nieuwe stof les 30
Meewerkend voorwerp:
Naast het onderwerp en het lijdend voorwerp is er soms ook een derde partij. Het is iemand die iets krijgt of waarneemt: 

aan/voor wie + persoonsvorm + onderwerp?

Ik geef het cadeau aan Jan.
Ik geef Jan het cadeau. 

Slide 10 - Slide

Maak de opdrachten van de twee stencils over naamwoordelijk en werkwoordelijk gezegde. 
Maak alle opdrachten van de stencils over het lijdend en meewerkend voorwerp. 

Schrijf je naam op de stencils.

Hier heb je 10-15 minuten voor. 
timer
10:00

Slide 11 - Slide

Combineer kennis

Slide 12 - Slide

Oefenen les 30
Ontleed de onderstaande zinnen in zinsdelen en benoem de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde.

a De terugkomst van de Formule 1 in Zandvoort gaat ontzettend veel geld kosten.
b Het lerarentekort zorgt ook op middelbare scholen voor lesuitval.
c Na de dienst in de kerk zal er een receptie in het oude kasteel volgen.
d De aanpak van het nieuwe stadscentrum lijkt een fiasco te worden.
e Het kabinet trekt honderden miljoenen uit voor de aanpak van de stikstofcrisis.
f Het is de Nederlandse wielerploeg niet gelukt een nieuwe hoofdsponsor te vinden voor 2020. 

Schrijf in je schrift, hier heb je zo'n 10 minuten voor. 
timer
10:00

Slide 13 - Slide

Wil je meer oefenen?
Oefen dan op: 
https://www.cambiumned.nl/theorie/grammatica/zinsdelen/

Slide 14 - Slide

Deel 2: les 34 
Samenvatten in sneltreinvaart

Slide 15 - Slide