Mens en Omgeving hoofdstuk 3 ( Profiel klas 3)

Mens en omgeving
1 / 32
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Mens en omgeving

Slide 1 - Slide

Textiel

Slide 2 - Slide

Textiel is
A
Een kledingstuk met polyester
B
Een geweven stof
C
Een wasmiddel op biologische wijze
D
Een kledingstuk voor kinderen vanaf 4

Slide 3 - Quiz

Textiel/Kleding heeft verschillende functies, welke functies?

Slide 4 - Open question

Wat is Ergonomie?
A
Iets wat met de wetenschap te maken heeft
B
Verstandig met je lichaam omgaan.
C
Je ergert je aan iemand
D
Iets wat met geld te maken heeft

Slide 5 - Quiz

Samenstellingsetiket

Slide 6 - Slide

Wat staat er op het samenstellingsetiket?
A
Hoe je de was moet wassen
B
Waar het textiel van is gemaakt
C
De wasvoorschriften
D
Wassymbolen

Slide 7 - Quiz

Behandelingsetiket

Slide 8 - Slide

Wat staat er op een behandelingsetiket?
A
Van welk materiaal het textielproduct gemaakt is
B
Hoe belangrijk het is om dit product te wassen.
C
Hoe te behandelen tijdens het wassen
D
Hoe het textiel samengesteld is

Slide 9 - Quiz

Is dit een samenstellingsetiket of behandelingsetiket?
A
Samenstellingsetiket
B
Behandelingsetiket

Slide 10 - Quiz

Een behandelingsetiket adviseert om een kledingstuk binnenstebuiten te wassen, maar waarom?

Slide 11 - Open question

Wat is een wassymbool
A
Een bal die meedraait in de wasmachine als je een dekbed wast
B
Een plaatje dat aangeeft hoe je het textiel moet verzorgen
C
Een tablet wasmiddel die je in de trommel kan gooien
D
Een wasmiddel dat vlekken gemakkelijk verwijdert

Slide 12 - Quiz

Wat betekent dit
wassymbool?
A
Op 30° wassen in de machine
B
Met de hand wassen
C
Op 60° wassen in de machine
D
Op een antikreukprogramma wassen in de machine

Slide 13 - Quiz

Wat betekent dit
wassymbool?
A
Op 30° wassen in de machine
B
Met de hand wassen
C
Op 60° wassen in de machine
D
Op een antikreukprogramma wassen in de machine

Slide 14 - Quiz

Wat betekent dit
wassymbool?
A
Op 30° wassen in de machine
B
Met de hand wassen
C
Op 60° wassen in de machine
D
Op een antikreukprogramma wassen in de machine

Slide 15 - Quiz

Wat betekent dit
wassymbool?
A
Op 30° wassen in de machine
B
Met de hand wassen
C
Op 60° wassen in de machine
D
Op een antikreukprogramma wassen in de machine

Slide 16 - Quiz

Wat betekent dit
wassymbool?
A
Op 30° wassen in de machine
B
Met de hand wassen
C
Op 60° wassen in de machine
D
Op een antikreukprogramma wassen in de machine

Slide 17 - Quiz

Wat betekenen deze wassymbolen?
A
1 = in de wasmachine wassen op antikreuk-programma 2 = heet strijken 3 = niet bleken 4 = stomen mag 5 = mag in de droger
B
1 = in de wasmachine wassen op antikreuk-programma 2 = warm strijken 3 = bleken mag 4 = niet stomen 5 = mag in de droger
C
1 = in de wasmachine wassen op gewoon programma 2 = lauw strijken 3 = bleken mag 4 = niet stomen 5 = mag niet in de droger
D
1 = in de wasmachine wassen op gewoon programma 2 = warm strijken 3 = niet bleken 4 = stomen mag 5 = mag niet in de droger

Slide 18 - Quiz

Wasdroger

Slide 19 - Slide

Wat moet je altijd controleren als je de wasdroger gebruikt
A
Of de deur goed dicht is
B
Of de pluizenfilter is schoongemaakt
C
Of de was droog is geworden
D
Of de wasdroger op " uit" staat als je er iets in stopt

Slide 20 - Quiz

Wat is een nadeel van drogen in de wasdroger?
A
het is niet goed voor het milieu
B
het kost geld
C
het kost heel veel energie
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 21 - Quiz

Textiel slijt sneller in een wasdroger
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Bladzijde 144, 145 en 146 goed leren

Slide 24 - Slide

Wat is een synthetische stof?
A
Een stof uit de natuur
B
Een stof die in het laboratorium is gemaakt

Slide 25 - Quiz

Wat is GEEN synthetische stof
A
Acryl
B
Zijde
C
Polyamide
D
Polyester

Slide 26 - Quiz

viscose
wol
zijde
linnen

Slide 27 - Drag question

Natuurlijke grondstoffen
Kunstmatige grondstoffen
Polyester
Wol
Linnen
Viscose
Zijde
Katoen

Slide 28 - Drag question

Bladzijde 150, 151 en 165 goed lezen en leren

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide

Noem een voorbeeld van milieu bewust wassen
A
Wasgoed buiten ophangen
B
Voorwas programma gebruiken
C
Wassen met hoge temperaturen
D
Antwoord A, B en C zijn juist

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Video