This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Herhaling 6
Slide 1 - Slide
RIJK
Gemeente
Provincie
Slide 2 - Drag question
Aanmoedigen (subsidie)
Ontmoedigen (Accijns)
Slide 3 - Drag question
Behoren de voorbeelden tot de particuliere- of collectieve sector?
Collectieve sector
Particuliere sector
Collectieve sector
Collectieve sector
Collectieve sector
Particuliere sector
Particuliere sector
Particuliere sector
Collectieve sector
Particuliere sector
Albert Heijn
Belastingdienst
KLM
Philips
UWV
Slide 4 - Drag question
Opdracht 9. Zet de onderstaande sociale verzekeringen op de juiste plaats.
Werknemersverzekeringen
Volksverzekeringen
Werknemersverzekeringen
Werknemersverzekeringen
Werknemersverzekeringen
Volksverzekeringen
Volksverzekeringen
Volksverzekeringen
AOW
ANW
WIA
WW
Slide 5 - Drag question
waar
niet waar
Het leger hoort bij de gemeente.
Iedereen kan zomaar een bijstandsuitkering krijgen.
De AOW gaat over pensioen
Je nettoloon is het loon dat je op je
bankrekening krijgt.
Een vliegveld hoort bij infrastructuur.
Een paspoort halen bij de gemeente hoort bij niet-belastingmiddelen.
Slide 6 - Drag question
Directe belasting
Indirecte belasting
Andere inkomsten
Slide 7 - Drag question
Test je kennis over het onderwerp van deze week!
Op Prinsjesdag gebeurt er best veel.
Maar in welke volgorde?
Sleep de afbeeldingen naar de juiste plek op de tijdlijn.
Slide 8 - Drag question
Begrip:
Omschrijving
De verwachte inkomsten en uitgaven van de regering voor het komende jaar
Toelichting en uitleg van de Rijksbegroting
De plannen van de regering voor het komende jaar
Hierin zit de rijksbegroting en de miljoenennota, wanneer de minister deze aanbiedt aan de Tweede Kamer
Koffertje
Rijksbegroting
Troonrede
Miljoenennota
Slide 9 - Drag question
De inkomsten op de rijksbegroting zijn lager dan de uitgaven.
Uitkering die betaald wordt met belastinggeld. Voorbeeld is de bijstand.
Land waarvan de overheid zorgt voor goede sociale zekerheid, gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs voor iedereen.
De inkomsten op de rijksbegroting zijn hoger dan de uitgaven.
Begrotingsoverschot
Begrotingstekort
Verzorgingsstaat
Sociale voorziening
Slide 10 - Drag question
Het minimumbedrag dat je volgens de overheid nodig hebt om van te kunnen leven.
Zo word Nederland, vanwege zijn goede voorzieningen, ook wel genoemd
Hier zijn uitkeringen onderdeel van
Sociaal minimum
Verzorgingsstaat
Sociale zekerheid
Slide 11 - Drag question
Nederland is een verzorgingsstaat. Waar blijkt dit uit?
Goede antwoorden
Foute antwoorden
Goede gezondheidzorg
Onderwijs
Sanitaire voorzieningen
recht op een uitkering
Huisvesting
Vergrijzing
Slide 12 - Drag question
Wie hebben er recht op zorgtoeslag?
A
gezinnen met twee of meer kinderen
B
iedereen van 18 jaar en ouder
C
mensen die met pensioen gaan
D
mensen met een laag inkomen
Slide 13 - Quiz
Wat is huurtoeslag ?
A
Is een financiële bijdrage van de overheid waarmee je een deel van de huur kunt betalen
B
Een financiële bijdrage van de bank
C
Is een financiële bijdrage van de bank waarmee je een deel van de huur kunt betalen
D
Is een financiële ondersteuning van de overheid
Slide 14 - Quiz
Mike betaalt € 540 per maand aan huur. Aan zorgpremie betaalt hij €110. Hij krijgt € 60 zorgtoeslag en € 140 huurtoeslag. Hoeveel is hij kwijt aan huur en zorg?
A
€ 650
B
€ 850
C
€ 450
D
€ 550
Slide 15 - Quiz
Hoeveel euro accijns zit er op een liter diesel?
A
€0,50
B
€0,802
C
€1,604
D
€0,455
Slide 16 - Quiz
Hoeveel euro winst (marge) pakt een tankstation op een liter diesel?
A
€0,17
B
€0,18
C
€1,604
D
€0,35
Slide 17 - Quiz
Had de overheid in deze situatie een tekort of een overschot?
A
Tekort
B
Overschot
Slide 18 - Quiz
Hoe hoog was het begrotingstekort?
A
334,1 miljard
B
18,9 miljard
C
687,1 miljard
D
20 miljard
Slide 19 - Quiz
Wat moet de overheid vooral niet doen om een tekort op te lossen?