Herhaling K/G H7

Herhaling H7
- Iedereen doet de hele les actief mee. 
- Je bent stil tijdens de uitleg.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling H7
- Iedereen doet de hele les actief mee. 
- Je bent stil tijdens de uitleg.

Slide 1 - Slide

Paragraaf 7.1
Rijksoverheid (centrale overheid), provincies, gemeente en waterschappen (lagere overheden).
Een bedrijf kan subsidie krijgen wanneer zij iets innovatiefs bedenken. Op sommige producten wordt accijns geheven.
De overheid is soms eigenaar van een bedrijf. 

Slide 2 - Slide

Paragraaf 7.2
De Nederlandse overheid wil dat iedereen goed kan leven. Daarom hebben wij in Nederland sociale zekerheid. In Nederland is de sociale zekerheid geregeld via sociale verzekeringen en sociale voorzieningen (kinderbijslag en bijstand). Daarnaast heeft Nederland een sociaal minimum.  In Nederland gaan wij uit van het solidariteitsbeginsel
In Nederland is de AOW-leeftijd verhoogd. 

Slide 3 - Slide

De gemeente, provincies en waterschappen noem je de lagere overheden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Geef een voorbeeld van een van de zaken die de Rijksoverheid regelt.

Slide 5 - Open question

I: Geld voor zonnepanelen is een voorbeeld van subsidie.
II: Accijns wordt geheven op producten die goed zijn voor het milieu en de mens.
A
Beide zijn juist
B
Beide zijn onjuist
C
1 is juist, 2 is onjuist
D
1 is onjuist, 2 is juist

Slide 6 - Quiz

De overheid is (voor een deel) eigenaar van Luchthaven Schiphol. Waarom zou dit zo zijn?

Slide 7 - Open question

Leg uit wat het sociale minimum is.

Slide 8 - Open question

I: Nederland is geen verzorgingsstaat.
II: Sociale voorzieningen zijn uitkeringen die de overheid betaalt met belastinggeld.
A
Beide zijn juist
B
Beide zijn onjuist
C
1 is juist, 2 is onjuist
D
1 is onjuist, 2 is juist

Slide 9 - Quiz

A) Leg uit wat het verschil is tussen werknemers- en volksverzekeringen.
B) Geef een voorbeeld van een volks- en een werknemersverzekeringen.

Slide 10 - Open question

Vergrijzing is niet erg voor Nederland.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Paragraaf 7.3
In Nederland heb je de collectieve- en particuliere sector. In deze sectoren heb je collectieve- en particuliere goederen en diensten. 
De overheid en gemeentes moeten aan inkomsten komen. 
Soms worden overheidsinstellingen geprivatiseerd. 

Slide 12 - Slide

Paragraaf 7.4
Ieder jaar wordt de miljoenennota gepresenteerd. De overheid kan een begrotingstekort hebben. Hierdoor ontstaat een staatsschuld.
De overheid kan op een paar manieren aan zijn inkomsten komen. 
In Nederland maken wij gebruik van het draagkrachtbeginsel en het profijtbeginsel.

Slide 13 - Slide

Leg het verschil uit tussen de collectieve en de particuliere sector.

Slide 14 - Open question

Dijken zijn geen voorbeelden van collectieve goederen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Leg uit hoe het Rijk aan zijn inkomsten komt.

Slide 16 - Open question

I: Rijksbegroting is een overzicht van de verwachte inkomsten en en uitgaven van het rijk.
II: De miljoenennota is een toelichting op de rijksbegroting.
A
Beide zijn juist
B
Beide zijn onjuist
C
1 is juist, 2 is onjuist
D
1 is juist, 2 is onjuist

Slide 17 - Quiz

Leg uit hoe een staatsschuld ontstaat.

Slide 18 - Open question

Wegenbelasting is een voorbeeld van het profijtbeginsel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Leg uit wat het draagkrachtbeginsel is.

Slide 20 - Open question