les 47, 48 en 49

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Welkom klas mavo 1C

Pak erbij: Laptop en log in op LessonUp

Deze les

Aan de slag met voorzetsel, persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord (les 47, 48 en 49)

Schrijf alle voorzetsels op uit de zin:
"Bij de verkeerscontrole zijn twaalf mensen opgepakt vanwege dronkenschap."

Schrijf alle voorzetsels op uit de zin:
"Voor de kust van Amerika is door wetenschappers een bijzondere groep walvissen gesignaleerd."

Schrijf alle voorzetsels op uit de zin:
"De sportvisser voer met het grootste gemak met zijn Zodiac de Noordzee op."

Schrijf alle voorzetsels op uit de zin:
"Sinds ik geabonneerd ben op Netflix, doe ik aan bingewatchen."

Voorzetsels

Bij sommige werkwoorden hoort een vast voorzetsel: 

houden van

lijken op

Hier gaan de volgende vragen over. 

Schrijf op welk voorzetsel hoort bij het werkwoord 'abonneren'

Schrijf op welk voorzetsel hoort bij het werkwoord 'zich ergeren'

Schrijf op welk voorzetsel hoort bij het werkwoord 'schrikken'

Schrijf op welk voorzetsel hoort bij het werkwoord 'twijfelen'

Door met de persoonlijk voornaamwoorden

Geef het persoonlijk voornaamwoord in de zin:
"Is dit glas van haar?"

Geef alle persoonlijk voornaamwoorden in de zin:
"Hij schrok toen ik het liet vallen?"

Geef alle persoonlijk voornaamwoorden in de zin:
"Zij kijkt uit naar de nieuwe film van Wes Anderson?"

Geef alle persoonlijk voornaamwoorden in de zin:

"Hij gaf hun het boek, maar het was eigenlijk niet van hen?"

Maak een zin met minstens drie persoonlijk voornaamwoorden erin.

Vul het juiste persoonlijk voornaamwoord in in:
"... gaat vandaag met de bus naar school, omdat zijn fietsband lek is."

Vul het juiste persoonlijk voornaamwoord in in:
"Donnie, waar heb ... mijn boek neergelegd? ... ligt niet op de keukentafel."

Vul het juiste persoonlijk voornaamwoord in in:
"Meneer, we zijn verdwaald. Kunt ... uitleggen hoe we bij het station moeten komen?"

Vul het juiste persoonlijk voornaamwoord in in:
"Joris is altijd vrolijk. ... ken niemand die zo blij is als ... "

Door met de bezittelijk voornaamwoorden

Schrijf de bezittelijk voornaamwoorden op in:
"Ik had al voorspeld dat jouw plan zou mislukken."

Schrijf de bezittelijk voornaamwoorden op in:

"Er wordt hier veel gestolen, heb je je fiets wel op slot gezet? ."

Schrijf de bezittelijk voornaamwoorden op in:

"Is dat uw Mercedes die dwars op straat staat?"

Schrijf de bezittelijk voornaamwoorden op in:

"We hebben allemaal ons best gedaan."

Schrijf zelf een zin met minstens twee bezittelijk voornaamwoorden op.

Schrijf zelf een zin met het bezittelijk voornaamwoord 'mijn' en het persoonlijk voornaamwoord 'zij'.

Maak een zin met 'ons' als persoonlijk voornaamwoord

Maak een zin met 'u' als persoonlijk voornaamwoord

Maak een zin met 'hem' als persoonlijk voornaamwoord.

Nu weet je hoe je een voorzetsel, persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord herkent; 

en kun je ze ook zelf schrijven.  

Fijne vakantie!

Op 8 februari neem je mee naar de les: 

laptop, kern, leesboek, schrift en pen.