Duits 8-paragraaf G schreiben - KGT

Duits 8-paragraaf G - schreiben
1 / 31
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Duits 8-paragraaf G - schreiben

Slide 1 - Slide

Herzlich Willkommen! 2C

Slide 2 - Slide

Herzlich Willkommen! 2D

Slide 3 - Slide

Lernziele 8-paragraaf G. schreiben
Vandaag in de les:
- leerdoel is dat je een eenvoudig formulier kunt invullen
- vorige lessen A-F woordjes herhalen
- quiz lessonUp
- ga verder met slim stampen
- eventueel video in Duits ondertiteld 
(om lezen & luisteren te oefenen)

Slide 4 - Slide

huiswerk; schrijf in je agenda
huiswerk voorzover in les niet af     (F- 38 -39 was vorige les)

- de opdrachten van  -G schreiben 40 tot en met 43 maken online
- slim stampen
- oefentoets maken online




Slide 5 - Slide

zinnen vertalen Duits -> Nederlands bij 'schreiben'
1. Hi Lana, ich finde es echt super, dass du mir gemailt hast!
2. Es macht mir Spaß, abends in meinem Zimmer Logos zu entwerfen.
3. Aber ich habe noch einige Fragen.
4. Wie soll dein Label heißen?
5. Ich habe eine Idee. Wir essen zusammen ein Eis und reden noch mal über dein Label.
6. Dann wissen wir danach genau, wie es aussehen soll.
7. Treffen wir uns am Samstag um zehn in der Eisdiele?

Slide 6 - Slide

 vertalen Duits -> Nederlands bij 'schreiben'
1. Vor- und Nachname
2. Adresse
3. Postleitzahl und Ort
4. E-Mail-Adresse
5. Handynummer
6. Alter

Slide 7 - Slide

 vertalen Duits -> Nederlands bij 'schreiben'

Slide 8 - Slide

Vul de juiste vorm van het werkwoord in: Ich _______ 14 Jahre alt.
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Mein Vater _______ 43 Jahre alt.
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Die Freunde _______ in derselbe Klasse.
A
bin
B
bist
C
ist
D
sind

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Du _______ keine Ahnung.
A
habe
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 12 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
_______ ihr das gesehen?
A
habe
B
hast
C
hat
D
habt

Slide 13 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Ich _______ in Köln.
A
wohnt
B
wohnst
C
wohnen
D
wohne

Slide 14 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Warum _________ du nicht mit?
A
schreibst
B
schreibe
C
schreiben
D
schreibt

Slide 15 - Quiz

Vertaal: Hoe gaat het met jou?

Slide 16 - Open question

vertaal 'hoe gaat het met je'?
A
wie geht es mit dir?
B
wie geht es mit dich?
C
wie geht es dich?
D
wie geht es dir?

Slide 17 - Quiz

was bedeutet 'toll' ?
A
een tol
B
leuk
C
stom
D
lelijk

Slide 18 - Quiz

was bedeutet 'nett' ?
A
netjes
B
aardig
C
een net
D
mooi

Slide 19 - Quiz

vertaal 'ontwerpen'
A
entwurfen
B
ontwerfen
C
ontwurfen
D
entwerfen

Slide 20 - Quiz

was bedeutet 'sogar'
A
zelfs
B
belangrijk
C
iets
D
omdat

Slide 21 - Quiz

was bedeutet 'weil'?
A
voordat
B
zodat
C
omdat
D
want

Slide 22 - Quiz

wat betekent 'die Klamotten'
A
rompertjes
B
motten
C
kleding
D
zeurderige mensen

Slide 23 - Quiz

huiswerk voorzover in les niet af
huiswerk voorzover in les niet af     (F- 38 -39 was vorige les)
- de opdrachten van  -G schreiben 40 tot en met 43 maken online
- slim stampen
- oefentoets maken online

Dank jullie wel voor jullie aandacht


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Afronden 8-paragraaf G. schreiben
Afrondend in deze les:
- leerdoel om een  eenvoudig formulier in te vullen =behandeld
- vorige lessen A-F woordjes zijn herhaald
- quiz lessonUp = gedaan
- huiswerk van deze les is hopelijk af
- jullie hebben goed gewerkt.

Slide 26 - Slide

werkwoord zijn (sein) en hebben (haben)

Slide 27 - Slide

0

Slide 28 - Video

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide