T&G periode 7 les 7 les voor de toets

Trainen en gezondheid
Trainen en gezondheid
Periode 7
Les 7
1 / 45
next
Slide 1: Slide
Trainen en GezondheidMBOStudiejaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Trainen en gezondheid
Trainen en gezondheid
Periode 7
Les 7

Slide 1 - Slide

Huiswerktoppers

Slide 2 - Slide

Inhoud
  • Herhaling voor de toets
  • Toetsinfo

Slide 3 - Slide

Duurmethode
Dit is een methode waarbij de sporter continu langdurige belastingen ondergaat

  • Duurtraining 1:  extensieve training
  • Duurtraining 2: mix
  • Duurtraining 3: intensieve training

Slide 4 - Slide

Duurtraining-1
Training op de laagste snelheid waarbij nog een trainingsprikkel aanwezig is.

Beter getrainde sporters gebruiken duurtraining-1 als hersteltraining

Slide 5 - Slide

Duurtraining-1

Slide 6 - Slide

Duurtraining-2
De snelheid ligt hoger dan bij duurtraining-1.

Het hart moet 'harder werken' en de verzuring is groter. Daardoor is de omvang van de training kleiner.

Slide 7 - Slide

Duurtraining-2

Slide 8 - Slide

Duurtraining-3
Dit is de snelste duurtraining, ook wel intensieve interval genoemd.

Deze duurtraining is alleen geschikt voor goed getrainde sporter (vooral aeroob getrainde sporters, mentaal ook zwaar)

Slide 9 - Slide

Duurtraining-3

Slide 10 - Slide

Combi van duur

Variaties voor gevorderde duursporters zijn goed te realiseren. Fietsers en hardlopers passen dit vaak toe.

Slide 11 - Slide

Combi van duur

Slide 12 - Slide

Welke duurtraining wordt ook wel gebruikt als hersteltraining?
A
Duurtraining-3
B
Duurtraining-2
C
Duurtraining- 1
D
Duurtraining-4

Slide 13 - Quiz

Bij welke duurtraining gaat de lactaattolerantie omhoog?
A
Duurtraining-3
B
Duurtraining-2
C
Duurtraining- 1
D
Duurtraining-4

Slide 14 - Quiz

Bij welke duurtraining wordt de glycogeenvoorraad bespaart in de slow-twitch vezels?
A
Duurtraining-3
B
Duurtraining-2
C
Duurtraining- 1
D
Duurtraining-4

Slide 15 - Quiz

Wat is spiercapilarisatie?
A
Dit zijn je slagaders in de grote bloedsomloop
B
Dit zijn je aders in je spieren
C
Dit is het netwerk van haarvaten in de spieren
D
Dit is de samenstelling van organen

Slide 16 - Quiz

Mag je rusten tijdens duurtraining?
A
Nee, nooit
B
Jawel, maar alleen op de fiets
C
Jawel, maar een 'duurblok' moet je wel onafgebroken doen
D
Nee, dan krijg je superknetterveel straf

Slide 17 - Quiz

Interval



  • Intensieve interval
  • Extensieve interval


Trainingsmethode waarbij trainingsbelasting en herstel planmatig worden afgewisseld:

Slide 18 - Slide

Voordelen Interval
Je kunt de training langer volhouden of je kunt in een relatief korte tijd veel arbeid verzetten
Sterke trainingsprikkel op het hart (in pauze)
1

Slide 19 - Slide

Sporthart

Slide 20 - Slide

Sporthart

Slide 21 - Slide

Intensieve interval





Voordelen:
  • matig effect op sporthart, longinhoud en longcapaciteit
  • verbeterd krachtuithoudingsvermogen (stamina) in melkzuursituaties
  • sterk verbeterde lactaattolerantie (door aanleg grotere alkalivoorraad)
  • verminderde productie lactaat bij dezelfde inspanning



Hoge intensiteit
Relatief KLEIN aantal herhalingen
Relatief LANGERE pauzes (t.o.v. de inspanning)

Slide 22 - Slide

Intensieve interval
HIIT
Turbulence
Tabata
Crossfitt WOD
Metcon
Piramide

Slide 23 - Slide

Intensieve interval
TABATA
20 seconden knieheffen
30 seconden rust (of minder)
20 seconden jumping jacks
30 seconden rust (of minder)
20 seconden streksprong
30 seconden rust (of minder)
20 seconden airsquats
30 seconden rust (of minder)
20 seconden tuckjump





Hele serie 3x

Tussenpauze  van 5 minuten tussen de sets

Slide 24 - Slide

Extensieve interval



Voordelen:
  • grotere voorraad glycogeen + groter gebruik glycogeen in ST-vezels
  • ontstaan sporthart
  • toename longinhoud
  • verbeterde spiercapilarisatie
  • licht verhoogde tolerantie voor lactaat
  • enigszins verminderde productie van lactaat bij dezelfde inspanning



Relatief GROOT aantal herhalingen
Relatief KORTE pauzes (t.o.v. de inspanning)

Slide 25 - Slide

Extensieve interval
50 meter sprint (80%)
200 meter joggen / wandelen
50 meter sprint (80%)
200 meter joggen / wandelen
100 meter sprint (80%)
200 meter joggen / wandelen
100 meter sprint (80%)
200 meter joggen / wandelen
200 meter sprint (80%)
200 meter joggen / wandelen
200 meter sprint (80%)



Slide 26 - Slide

Herhalingsmethode
Het is een intervalmethode:

Hoge intensiteit wordt afgewisseld met pauzes van volledig herstel

Let op het aantal herhalingen!

Slide 27 - Slide

Variaties op bestaande methodes
  • Tempotraining
  • Fartlektraining
  • Heuveltraining

Slide 28 - Slide

Tempotraining
Ligt tussen extensieve interval en intensieve interval in

Prikkelduur relatief lang, prikkelpauze relatief kort (geen volledig herstel)

Fysiek zware methode (veel lactaat, HF max zeker bereikt)

Slide 29 - Slide

Fartlektraining
Komt uit Zweden (heuvelachtig). Op de heuvels intensief en op de bosgrond weer extensief (herstel).

De truc is dat het speels is, omdat
het ongestructureerd is.

Slide 30 - Slide

0

Slide 31 - Video

Heuveltraining
Forse inspanning van je strekspieren:
Enkel ( triceps surae)
Knie ( quads)
Heup ( gluteus)

Toename van specifiek UHV
Toename van aerobe UHV

Slide 32 - Slide

Wat zijn de kenmerken van herhalingstraining?
A
Lage intensiteit en korte actieve pauzes
B
Hoge intensiteit en korte actieve pauzes
C
Hoge intensiteit en pauzes met volledig herstel
D
Lage intensiteit en pauzes met volledig herstel

Slide 33 - Quiz

Wat train je - in het bijzonder- met heuveltraining?
A
Je strekspieren in armen, romp en nek worden verbeterd
B
De maximale kracht in de onderste extremiteit wordt verbeterd
C
Je strekspieren in enkel, knie en heup worden verbeterd
D
Toename van het specifieke en aerobe UHV

Slide 34 - Quiz

Wat is Fartlek?
A
Heuveltraining in Zweden
B
Speelse manier van hardlopen: een vaartspel
C
Gestructureerde intervaltraining
D
Keiharde bostraining

Slide 35 - Quiz

Optimale HF
Er zijn vuistregels die belangrijk zijn om een schatting te doen van het tempo

DUS

Uitkomsten zijn globale richtlijnen (wel handig voor een trainer ivm beginsituatie en doelstelling)

Slide 36 - Slide

Optimale HF
Vuistregel HF max:
220 - leeftijd

Vuistregel Anaerobe drempel:
170 - leeftijd

Slide 37 - Slide

HF max
Sportspecifiek:
Bij zwemmen is de HF max bijvoorbeeld lager i.v.m. de weerstand en druk van het water.

Bij rennen is de HF max weer hoger dan bij fietsen.

Slide 38 - Slide

HF max-training
HF-training = (% intensiteit * HF reserve) + HF rust

Henk is 20. Zijn HFmax wordt dan geschat op 200 (vuistregel = 220-leeftijd). HF rust is 58. De HF reserve is dan 142. Hij gaat in de avond op 70% trainen.

Welke hartslag moet hij dan trainen?

Slide 39 - Slide

Hartslag van HENK op training = ?
HF training = (%intensiteit * HF reserve) + HF rust
A
(70% * 142) + 58 = 157
B
70% * 142 +58 = 140
C
70% * 58 + 142 = 140
D
(70% * 58) +142 = 182

Slide 40 - Quiz

Henk is 40. Zijn HFmax wordt dan geschat op 180 (vuistregel = 220-leeftijd). HF rust is 62. De HF reserve is dan 138. Hij gaat in de avond op 60% trainen.

Welke hartslag moet Henk dan gaan trainen?

HF training = (%intensiteit * HF reserve) + HF rust
Goed
Fout
100
144
122
132

Slide 41 - Drag question


Welk somatotype heeft de vrouw in het midden?

Slide 42 - Open question


Welk somatotype heeft de persoon links?

Slide 43 - Open question

Toets
Zorg voor een goed werkende laptop!
  • Updates draaien kost tijd
  • Geen internetverbinding, vervelend
  • Geen oplaadsnoer, jammer
  • Geen LessonUp klas, no go
  • Open boek = goed
Geen laptop = geen toets


Slide 44 - Slide

Toets
  1. Open vragen: over de stof van UHV
  2. Sleepvragen over UHV
  3. Multiple Choice vragen over UHV


Slide 45 - Slide