30/5: hoofdletters en aanhalingstekens

Welkom!
Pak alvast: leesboek, Nieuw Nederlands
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Pak alvast: leesboek, Nieuw Nederlands

Slide 1 - Slide

Deze les
Lezen
Spelling H5
Toets bespreken

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van de les...
... kan je hoofdletters en aanhalingstekens correct gebruiken.

Slide 3 - Slide

Hoofdletters
Wanneer gebruik je die?

Slide 4 - Slide

Hoofdletters
  • Aan het begin van de zin, behalve bij:
    - 's Morgens eet ik altijd...
    - 53 leerlingen gaven zich op voor...
  • Eigennamen (dus bijv. bij een persoon, straat, stad, taal, feestdag, wet etc.): Voorstraat, Woerden, Nederlands, Pinksteren, de AOW
  • Persoonsnamen: staat er een voorletter/ voornaam? Schrijf voorvoegsels met kleine letters (Kirsten van den Bor, mevrouw Van den Bor)
  • Bij bijvoeglijk naamwoorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid: Italiaans ijs, Noord-Hollandse tulpen

Slide 5 - Slide

Kleine letters
  • Bij samenstellingen met religieuze feesten: pinkstermaandag, kerstgala
  • Bij religies en stromingen: hindoeïsme, gereformeerden, socialisme
  • Bij windstreken: het oosten
  • Bij namen van periodes: zomer, juli, zaterdag, middeleeuwen
  • Bij namen die niet meer aan de persoon doen denken: marxisme
  • Bij soortnamen: een fles bordeaux, een stukje edammer

Slide 6 - Slide

Aanhalingstekens
Wanneer gebruik je die?

Slide 7 - Slide

Aanhalingstekens
  • Bij de directe rede/citaten (let op de plaats van de aanhalingstekens):
    Je moet even een boodschap voor me doen, zei vader.
    Een supporter die zich misdraagt, zei de voorzitter, ‘is niet meer welkom.
    – Mevrouw Jansen vroeg aan een voorbijganger: Bent u hier bekend?
  • Maar:
    Mevrouw Jansen vroeg aan een voorbijganger of hij hier bekend was.

Slide 8 - Slide

Aanhalingstekens
  • Bij titels:
    – Voor vragen over spelling kijk ik altijd in Schrijfwijzervan Renkema.
  • Als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis:
    – Schrijf jij cadeaualtijd met een k en een o of met een c en eau?
  • Let op: gedachten zet je niet tussen aanhalingstekens:
    – Damian dacht: met dat meisje zou ik wel een keer naar de film willen. 

Slide 9 - Slide

Aan de slag
  • Maak opdracht 1 t/m 3, blz. 163
  • 10 minuten > niet klaar = huiswerk
  • Nakijken doen we de volgende les
  • Daarna toets bespreken 

Slide 10 - Slide

Toets bespreken
  • Alles van tafel!
  • Jullie krijgen 2 minuten om de punten na te tellen
  • Tijdens het bespreken mag je geen vragen stellen
  • Heb je een vraag? Kom dan na het bespreken langs 
  • Anders mag je je toets meenemen en stil vertrekken
timer
2:00

Slide 11 - Slide

Vooruitblik
Woensdagboek uit! Opdracht in de les 
Opdracht: in verschillende rondes praten over je boek, aan de hand van een paar vragen
Vrijdag: werkwoordspelling (en herhalen)

Slide 12 - Slide