HH tt vt vd leerjaar 1 januari

Doelstelling
Je kunt de werkwoorden vervoegen in:
tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooid deelwoord

De volgende woordsoorten ken je en je kunt deze benoemen in een zin: lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, werkwoord, voorzetsel

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Doelstelling
Je kunt de werkwoorden vervoegen in:
tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooid deelwoord

De volgende woordsoorten ken je en je kunt deze benoemen in een zin: lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, werkwoord, voorzetsel

Slide 1 - Slide


Michael [branden] zijn vingers gisteren
A
brande
B
brandde
C
brandden
D
branden

Slide 2 - Quiz


Maar iedereen heeft weleens [falen].
A
gefaald
B
gefaalt
C
gefalen

Slide 3 - Quiz


[vinden] je deze les ook zo leuk?
A
vin
B
vint
C
vindt
D
vind

Slide 4 - Quiz


[vinden] je broer deze les ook zo leuk?
A
vin
B
vint
C
vindt
D
vind

Slide 5 - Quiz

Meneer Nas [vinden] het hopelijk wel wat.
A
vind
B
vint
C
vindt

Slide 6 - Quiz

Heeft iedereen zijn naam op de kaart [vermelden]?
A
vermeld
B
vermelt
C
vermeldt

Slide 7 - Quiz

Mevrouw de Gier [zetten] die van haar er gisteren nog op
A
zet
B
zetten
C
zette
D
zat

Slide 8 - Quiz

Hopelijk hebben jullie van deze quiz wat [leren]
A
geleerd
B
geleert
C
geleerdt

Slide 9 - Quiz

Dan [beloven] dat veel voor de toets
A
beloovt
B
beloovd
C
beloofd
D
belooft

Slide 10 - Quiz

Hij heeft de [vinden] foto's weggelegd.
A
gevonden
B
gevonde
C
gevondden

Slide 11 - Quiz

De [vergroten] foto's heb ik ingelijst.
A
vergrote
B
vergroten
C
vergrootte
D
vergrootten

Slide 12 - Quiz

Heb jij vanochtend nog [douchen]?
A
gedouchd
B
gedouchet
C
gedouched
D
gedoucht

Slide 13 - Quiz

Ik heb het pizzadeeg goed [mixen].
A
gemixet
B
gemixt
C
gemixed
D
gemixd

Slide 14 - Quiz