C1 MDL §6 L2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 2

Cursus 1 Meer dan lezen §6 blz. 39

Feit, mening, standpunt en argument.

Lesdoel: Je herkent een mening met argumenten in een leestekst. In het slot van een tekst kun je de conclusie herkennen.

Controle huiswerk

Zijn er vragen?

Opdracht 1 t/m 3 blz. 39-41

Wat zijn argumenten?

Argumenten zijn ...

1. Belangrijke woorden in een tekst die een verband aangeven
2. Een samenvatting van een betoog
3. Een onderbouwing van de reden waarom je iets doet of niet doet
4. Voorbeelden die gegeven worden in de tekst

Argumenten herken je ook aan signaalwoorden. Wat is geen signaalwoord voor een argument?

1. immers
2. namelijk
3. omdat
4. dus

Een mening ondersteun je met een argument. Wat is een synoniem voor 'argument'?

1. feit
2. reden
3. gevolg
4. mening

Uitleg blz. 39> feit, mening, standpunt en argument

* Een schrijver kan opschrijven wat hij van iets vindt of hoe hij ergens over denkt. Een mening herken je soms aan woorden, zoals: ik vind, volgens mij, naar mijn mening, ik denk. 

* Als een schrijver uitlegt waarom hij iets vindt, geeft hij een argument. Een argument herken je aan signaalwoorden zoals: want, omdat, namelijk, immers.

Bijvoorbeeld:

– Ik vind afval scheiden belangrijk (mening), want dan kunnen de grondstoffen hergebruikt worden (argument).

 

Zelfstandig werken of instructiegroep 

Huiswerk: 

* Opdracht 3, 4, 6  blz. 41-43

Klaar?

De brug meestromen> Lezen § 5 en 6

Klassikaal

Cursus 1 Meer dan lezen § 6> Opdracht 5 blz. 43

Presentaties:

Lotte/Renske/Meike

Groepslezen

Geest

blz. 150

* Heeft Jochem vrienden in Schotland?

* Hoe vindt hij het nu om in Schotland te zijn?

* Wat is volgens jullie het probleem van Jochem geweest?

Evaluatie

Wat ging er goed deze les?