This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Telefoon in de telefoontas
Laptop blijft in de tas
Boek op tafel
Prends ton livre
10 minutes d'apprentissage
- Voca A + B (F-NL / NL-F) → p.40
- Les phrases-clés C (F-NL / NL-F) → p.42
- Le verbe être + avoir → p.161
- Les verbes en -er → p.160
Bonjour à tous!
Slide 1 - Slide
Test dans la semaine des tests:
PW ABCD chapitre 5
- Voca A + B (F-NL / NL-F) → p.40
- Les phrases-clés C (F-NL / NL-F) → p.42
- Les verbes être + avoir → p.161
- Les verbes en -er → p.160
- Kloktijden → p.161/162
- Getallen tot 100 → p.159
Slide 2 - Slide
Aujourd'hui:
- Grammaire
- Au travail
Slide 3 - Slide
Réviser les phrases
Je pose une question à quelqu'un
-> tu réponds à la question
Slide 4 - Slide
Prends le livre à la page 22
Lis la grammaire en silence
Slide 5 - Slide
En néerlandais
Le passé composé = de voltooid tegenwoordige tijd
Je gebruikt het om te vertellen dat iets al gebeurd is. Denk bijvoorbeeld aan: je bent ergens op vakantie geweest en je vertelt tegen een vriend wat jij allemaal hebt gedaan.
Ik heb gepraat - jij hebt gekeken - hij heeft gewerkt
Slide 6 - Slide
Le passé composé
Ik hebgepraat - Ik hebgekeken - Ik hebgewerkt
De passé composé bestaat uit 2 delen
Deel 1: een vorm van het werkwoord hebben -> avoir
Deel 2: het voltooid deelwoord
Slide 7 - Slide
Hoe maken we de passé composé?
De passé composé bestaat uit 2 delen,
deel 1:
Een vorm van het werkwoord avoir
Slide 8 - Slide
Hoe maken we de passé composé?
Deel 2:
Als je de juiste vorm van het werkwoord avoir hebt,
kijk je welk werkwoord je moet gebruiken en dit vervoeg je.
Werkwoord op -er -> stam + é
ik heb gepraat - ik hebgekeken - ik heb gewerkt
praten = parler
kijken = regarder
werken = travailler
Ik heb gepraat = J'ai parlé
Ik heb gekeken = J'ai regardé
Ik heb gewerkt = J'ai travaillé
Slide 9 - Slide
Kies de goede vorm van de passé composé van het werkwoord regarder Elle (regarder) ______ __________