quiz 2 Basis
1 / 14
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
vul in:
Vroeger vond ik pannenkoeken lekkerder... nu
Vroeger vond ik pannenkoeken lekkerder... nu
A
dan
B
als
Slide 2 - Quiz
Meiden kunnen net zo goed voetballen..... jongens
A
dan
B
als
Slide 3 - Quiz
schrijf de overtreffende trap op van het woord: vreemd
Slide 4 - Open question
schrijf de overtreffende trap op van het woord: gelukkig
Slide 5 - Open question
schrijf de pv en het voltdlw op.
- De rekeningen worden altijd betaald via internet.
- De rekeningen worden altijd betaald via internet.
Slide 6 - Open question
vul in..
Hij is voor de tiende keer (verhuizen)
Hij is voor de tiende keer (verhuizen)
Slide 7 - Open question
Noteer de woorden waaruit de samenstelling bestaat: kinderboekenauteur, nieuwbouwwijk, sportpagina
Slide 8 - Open question
welke 2 woorden zijn stoffelijk bijvoeglijke naamwoorden
A
papieren, zakdoek
B
rode, papieren
C
papieren, houten
D
rode, houten
Slide 9 - Quiz
welke zin is goed
A
de lood pijp
B
de loden pijp
C
de lode pijp
Slide 10 - Quiz
welke zin is goed
A
de wijze man
B
de wijzen man
C
de wijsen man
D
de wijse man
Slide 11 - Quiz
verander het woord zodat het past in de zin. - Nick werkt tijdelijke in de supermarkt.
Slide 12 - Open question
vul het woord in zodat het past in de zin: Rania heeft mij overhalen om mee te gaan naar de rommelmarkt
