fase 1 - periode 1 - les 6a

fase 1 - periode 1 - les 6a
Luisteren:
Samenhang en belangrijke informatie
Samenvatten en hoofdgedachte


1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

fase 1 - periode 1 - les 6a
Luisteren:
Samenhang en belangrijke informatie
Samenvatten en hoofdgedachte


Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Nieuwsquiz (10 minuten)
  • Doel van de les 
  • Instructie (5 minuten)
  • Oefeningen lesson-up (10 minuten)
  • Aan het werk (25 minuten)

Slide 2 - Slide

Doel van de les
Je weet hoe signaalwoorden de samenhang van een luisterfragment positief beïnvloeden

Je weet wat belangrijk is om een luisterfragment samen te vatten en de hoofdgedachte uit een luisterfragment te halen.

Slide 4 - Slide

Samenhang en belangrijke informatie
Signaalwoorden zijn hierbij belangrijk. Voorbeelden hiervan zijn:
  • ten eerste, ten tweede, tot slot, enz. (volgorde)
  • maar, echter, hoewel, ondanks, enz. (tegenstelling)
  • bijvoorbeeld, stel je voor, denk aan, enz. (voorbeelden)
  • kortom, want, omdat, enz. (reden)
  • samenvattend, concluderend (conclusie)

Slide 5 - Slide

Samenvatten en hoofdgedachte
Alle belangrijke informatie uit een tekst of luisterfragment neem je in eigen woorden op. Laat informatie die niet belangrijk is achterwege. Dus geen voorbeelden.

De hoofdgedachte is het kortst mogelijke antwoord op de vraag: Waar gaat de tekst precies over? Beschrijf de hoofdgedachte in één of enkele zinnen.

Slide 6 - Slide

11

Slide 7 - Video

00:18
Hoezo is het steeds weer 'hetzelfde liedje' in de voetbalstadions?
A
De fanatieke supporters zingen steeds hetzelfde clublied en daar is de KNVB klaar mee.
B
Ondanks de voetbalwet, blijven 'supporters' zich misdragen in de stadions.
C
Er is een voetbalwet aangenomen, waardoor er nu geen misdragingen meer in het stadion zijn.

Slide 8 - Quiz

01:17
Wat wordt er bedoeld met 'van alle tijden?'
A
Dat iets al heel lang gebeurt en blijft gebeuren.
B
Dat je ergens veel tijd voor hebt.
C
Dat iets vroeger gebeurde.

Slide 9 - Quiz

01:30
Door de club zelf
Door de burgemeester
Door de KNVB
Door de wijkagent
Door de rechter
Door de politie
Op welke 3 manieren kunnen supporters worden aangepakt?

Slide 10 - Drag question

02:04
De voetbalclubs kunnen supporters een stadionverbod opleggen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

02:15
Burgemeesters mogen supporters een gebiedsverbod en meldingsplicht opleggen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

03:06
Welke maatregelen zorgen er in Engeland voor dat er minder misdragingen in de stadions zijn?

Slide 13 - Open question

03:31
Wat is het gevolg voor de clubs en supporters door de maatregelen in Engeland?

Slide 14 - Open question

05:36
Wat is het grote verschil tussen de voetbalwet in Engeland en in Nederland?
A
In Engeland mogen de supporters met een stadionverbod nog wel in de buurt van het stadion komen.
B
In Nederland kan de politiek geen regels bepalen voor de voetbalclubs.
C
In Engeland werken alle instanties beter samen om een stadionverbod te handhaven.
D
In Nederland mogen ze geen paspoort innemen van supporters die naar een buitenlandse wedstrijd willen.

Slide 15 - Quiz

06:15
Wat leidde in Engeland nog meer tot een strenge voetbalwet?
A
Dat de keeper van Arsenal geschopt werd door een supporter van Tottenham.
B
Dat er spreekkoren waren vanuit het publiek
C
Dat er stadionrampen zijn geweest in het verleden.

Slide 16 - Quiz

06:32
Wat zou jij een goede oplossing of goed idee vinden om de misdragingen in de voetbalstadions tegen te gaan?

Slide 17 - Open question

06:42
Wat is de hoofdgedachte van het filmpje die we net bekeken hebben?

Slide 18 - Open question

Opdrachten
  • 2F -> luisteren -> opbouwopdrachten -> samenvatten en hoofgedachte -> opdracht 1 en 2
  • 2F -> luisteren -> opbouwopdrachten -> samenhang -> opdracht 1 en 2
  • 2F -> luisteren -> opbouwopdrachten -> belangrijke informatie -> opdracht 1 en 2

Slide 19 - Slide

Hoe ver ben je tot nu toe met je opdrachten voor deze periode?
Welke opdrachten?
Ik heb t/m les 2 af.
Ik heb t/m les 4 af.
Ik heb t/m les 5 af.
Ik heb alles tot dusver af.

Slide 20 - Poll