Woordenschat H2 en H3

Programma
1) Huiswerk bespreken
2) LessonUp + opdrachten maken
3) Theorie Woordenschat H3
4) Huiswerk
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Programma
1) Huiswerk bespreken
2) LessonUp + opdrachten maken
3) Theorie Woordenschat H3
4) Huiswerk

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Je kent het verschil tussen metafoor, metoniem, personificatie en vergelijking.
Je begrijpt de betekenis van de moeilijke woorden.

Slide 2 - Slide

Bespreken huiswerk
Opdracht 5 van woordenschat H5 op blz. 56 - 57.

Slide 3 - Slide

Het leven is een weg met kuilen en hobbels.
A
metafoor
B
metoniem

Slide 4 - Quiz

Ik kocht een enkele reis.
A
metafoor
B
metoniem

Slide 5 - Quiz

Er hangt een mooie zonsondergang boven de bank.
A
metafoor
B
metoniem

Slide 6 - Quiz

Hij heeft een gat in zijn hand.
A
metafoor
B
metoniem

Slide 7 - Quiz

Voetbal is oorlog.
A
metafoor
B
metoniem

Slide 8 - Quiz

Ik tel even de koppen om te zien of iedereen er is.
A
metafoor
B
metoniem

Slide 9 - Quiz

Dat vonkje groeide uit tot een volksopstand.
A
metafoor
B
metoniem

Slide 10 - Quiz

Maak opdracht 6 op blz. 57
Deze gaan we zo bespreken.

Bedenk vervolgens 4 zinnen met woorden uit opdracht 2 die je moeilijk vindt. Doe dit individueel en kies andere woorden dan je buurman of buurvrouw. In de zinnen moet de betekenis van het woord naar voren komen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Link

Maken
Maak de startopdracht en opdracht 1 van Woordenschat H3 op blz. 84.
Klaar? Maak dan je 4 zinnen af (met de woorden uit opdracht 2 van Woordenschat H2 op blz. 55-56).

Slide 13 - Slide