B2 Pedagogische klimaat en sociogram

Vakoverzicht OK 1 - periode 3
Bijeenkomst 2: Pedagogisch klimaat en sociogram
1 / 45
next
Slide 1: Slide
MentorlesHBOStudiejaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Vakoverzicht OK 1 - periode 3
Bijeenkomst 2: Pedagogisch klimaat en sociogram

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vandaag 
Terugblik op vorige week
Vragen n.a.v. de opdrachten 
Presentatie groep 1: School- en groepsregels
Pedagogisch klimaat 
Positieve en negatieve groep 
Sociogram 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Terugblik op B1
Kenmerken van een groep:
Relaties
Rollen 
Groepsnormen

Formele groep 
Informele groep 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Een formele groep is...
A
uit zichzelf tot stand gekomen
B
een vastgestelde groep

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Piramide van Maslov

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Elk kind doorloopt de hele piramide omhoog tot aan zelfrealisatie
Waar
Niet waar

Slide 6 - Poll

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen de belevingswereld en de leefwereld van een kind?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Fases in groepsvorming 
Forming (+/- 2 weken)
Storming (+/- 2 weken)
Norming (+/- 2 weken)
Performing (De rest van het schooljaar)
Termination (+/- 2 weken)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Forming 
Storming
Norming 
De klas lijkt rustig. De kinderen tasten elkaar af.
De rollen worden verdeeld (onbewust). Dit kan zorgen voor onrust.
De doelen worden bepaald. Er kan een positieve groep of een negatieve groep gevormd zijn. 

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

1

Slide 10 - Video

This item has no instructions

09:32
Welke kenmerken van coöperatief werken herken je?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Kenmerken coöperatieve werkvormen
Positieve wederzijdse afhankelijkheid​

Individuele verantwoordelijkheid​
Directe gelijktijdige interactie​
Gelijkwaardige deelname​
Sociale vaardigheden



Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Waar is coöperatief
werken goed voor?

Slide 13 - Mind map

This item has no instructions

Vragen n.a.v. de opdrachten? 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

De presentatie van groep 1
School- en groepsregels

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Pedagogisch klimaat 
Het totaal aan aanwezige en bewust gecreëerde omgevingsfactoren dat inspeelt op het welbevinden van het kind waardoor het zich in meerdere of mindere mate kan ontwikkelen. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

8 aspecten volgens C. Bos (meer dan onderwijs)
  1. Ordelijke en functionele werkomgeving 
  2.  Respectvol gedrag en taalgebruik van leerkracht naar leerling 
  3. Bevorderen van onderling respect 
  4. Zelfvertrouwen ondersteunen
  5. Duidelijke omgangsregels 
  6. Structuur bieden: Roosters, afspraken, materiaalgebruik etc. 
  7. Uitdagende leeromgeving 
  8. Stimuleren van zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

3 basisbehoeftes van Luc Stevens

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Hoe kom je tegemoet aan de basisbehoeftes?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Verschil intrinsieke en Extrinsieke motivatie

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Intrinsieke motivatie

Extrinsieke motivatie
Je doet extra goed je best bij Engels omdat je over enige tijd een reis naar Amerika gaat maken en je de taal dan goed wilt beheersen
Een leerling kiest er voor om  mee te doen aan de verlengde instructie, zodat hij kan extra kan oefenen met gedichten schrijven, omdat hij zijn moeder wil verrassen met een mooi Sinterklaasgedicht.
Een leerling wil goed opletten tijdens de rekeninstructie. Hij wil een hoog cijfer op zijn rapport, zodat zijn ouders trots zijn. 
Je doet goed je best om het werk af te hebben, zodat je geen strafwerk krijgt.

Slide 21 - Drag question

This item has no instructions

Ruimte geven en stimuleren van ideeën van leerlingen past bij:
A
Competentie
B
Relatie
C
Autonomie

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

''Ik betrek de leerlingen bij de les door ze aan te spreken''
A
Competentie
B
Autonomie
C
Relatie

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Een leerling aanmoedigen om te antwoorden, ook al weten ze het antwoord niet meteen.
A
Competentie
B
Autonomie
C
Relatie

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

''Ik bied keuzeopdrachten aan''
A
Competentie
B
Autonomie
C
Relatie

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Aan welke pedagogische basisbehoeften kom jij het meest tegemoet?
A
relatie
B
competentie
C
autonomie

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat weet je over een
positieve groep?

Slide 27 - Mind map

This item has no instructions

Kenmerken positieve (veilige groep)
  1. De leden zijn eensgezind en  gemotiveerd om groepsdoelen te behalen
  2. De leden voelen zich medeverantwoordelijk voor de eigen groep 
  3. De leden tonen respect voor de mening en het karakter van een ander groepslid
  4. De leden zijn bereid tot samenwerking 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions


Leidinggevende rollen:

  • Gezagdrager
  • Sociaal werker
  • Organisator 


Overige rollen:

  • Verkenner
  • Volger
  • Appellant 
  • Joker

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Invloed van een positieve groep op het pedagogisch klimaat
  • Relatie: ieder kind wordt gerespecteerd, je hoort erbij. Bij ruzie gaat het groepsbelang voor. De sociaal werker sust de ruzie. De appellant zorgt ervoor dat er een beroep wordt gedaan op de groepsverantwoordelijkheid. Regels en afspraken worden geaccepteerd.

  • Competentie : men is zich bewust van groepsdoelen.en dat deze worden gerealiseerd. Dit regelen de gezagdrager en de organisatoren. Er is ruimte voor ieders talent.

  • Autonomie: doordat de groep autonoom is  krijgt het individu ook de kans om autonoom te zijn. Er is veiligheid, je hoeft als kind de groep niet de hele tijd in de gaten te houden. De joker zorgt voor een relativerende opmerking bij spanningen 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je van een
negatieve groep?

Slide 31 - Mind map

This item has no instructions

Kenmerken negatieve groep 
  1. Er is continu strijd om een doel. De harmonie ontbreekt.
  2. Leden voelen zich niet medeverantwoordelijk voor de groep 
  3.  Leden tonen geen respect voor de mening en het karakter van de andere groepsleden.
  4. Bepaalde rollen ontbreken in de groep

Slide 32 - Slide

This item has no instructions


Leidinggevende rollen: 

Dictator 

Overige rollen: 

Intrigant 
Meeloper
Zondebok

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Invloed van een negatieve groep op het pedagogisch klimaat

  • Relatie:  kinderen gaan niet op vriendschappelijk basis met elkaar om. Meestal vanuit angst, zondebok heeft het het zwaarst. Er is geen respect en geen open communicatie. Regels en afspraken bieden nauwelijks houvast, ze worden niet gerespecteerd, ze gelden niet...

  • Competentie:  Kinderen voelen zich nauwelijks competent, je kunt het namelijk bijna nooit goed doen. Het gevolg is een negatief zelfbeeld met bijbehorende negatieve gedragingen.

  • Autonomie: Door de beklemmende hiërarchie is er nauwelijks ruimte voor autonomie. 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Ik heb de indruk dat mijn stageklas een.....is
positieve groep
negatieve groep

Slide 35 - Poll

This item has no instructions

Zoek iemand die...
welke rollen herkennen jullie in de stagegroep?

Slide 36 - Slide

D.m.v. de coöperatieve werkvorm 'zoek iemand die...' (dezelfde kleur ogen heeft etc.) uitwisselen welke rollen zij op stage hebben gezien en waaraan ze dat hebben gezien. 
Voorkomen is beter dan genezen...
  • Een bestaande negatieve groep is bijna niet meer te veranderen. 
  • Duidelijke regels en streng toezicht helpt in de klas, maar wat gebeurt er als jij weg bent? En na schooltijd? Denk aan informele groepen. 
  • Voorkomen pestgedrag 
  • pestprotocollen werken alleen als leerkracht en ouders zich maximaal inzetten. 
  • In de forming, storming en normingsfase heb je de meeste invloed!

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Let op jouw eigen invloed
  • Horneffect (Pygmalioneffect):  Je denkt ongunstig over een aspect van een leerling en dat beïnvloed je totale oordeel over deze leerling. De leerling wordt ondergewaardeerd. Je zet als leerkracht als het ware 'horentjes' op n.a.v. een ongunstige totaalindruk van de leerling. 
  • Halo-effect: Je ziet een kwaliteit bij een leerling en dit wekt de suggestie dat de leerling meer goede kwaliteiten heeft. De leerling wordt overgewaardeerd. Alles wat de leerling doet wordt positief geïnterpreteerd. 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Deze effecten voorkom je door:
  • Beperk je tot de feiten 
  •  Ga niet af op toevalligheden 
  • Oordeel over een langere periode 
  • Neem de tijd 
  • Ken je eigen valkuilen
  • Blijf objectief 
  • sta open om je mening aan te passen

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Als je pedagogisch wilt handelen begint dat bij: 

Sensitief: Het aanvoelen van de behoeften van het kinderen met al je zintuigen. Je 'kijkt' naar de behoefte van het kind achter het gedrag. 
Responsief: je handelt als leerkracht naar de behoeften. Je past jouw gedrag aan. 

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

De groep in beeld brengen 
  • Sociometrie - ook wel sociografie genoemd is een techniek waarmee relaties tussen groepsleden kunnen worden bepaald.
  • Door het maken van een sociogram worden onderlinge relatie zichtbaar gemaakt. 
  • De volgende stap is om die relaties bespreekbaar te maken in de groep. 
  • Dit vormt de basis voor het daadwerkelijk veranderen (verbeteren) van onderlinge verhoudingen. 


Slide 41 - Slide

This item has no instructions

https://www.sometics.com/nl/sociogram

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Ga op onderzoek uit!
https://www.sometics.com/nl/demonstratie

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

De vragen voor bij het sociogram bepaald je zelf!

Bekijk de literatuur en baseer je vragen daarop
Wat wil je weten van je groep?
Bespreek dit eventueel ook met je mentor. 

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

De volgende keer...
gaan we het hebben over regie houden in de groep. 
Lees Hst 5, 6 (en 7) uit 'Grip op de groep'

Slide 45 - Slide

This item has no instructions