Dinsdag 24 januari 2023

Dinsdag 24 januari 2023
08.30 - 09.20 uur 
Lezen in je leesboek

12.10 - 12.40 uur 
Pauze
09.20 - 10.10 uur 
woordenschat thema Vriendschap
12.40 - 13.30 uur 
Schrijven oefenen 
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 -14.20 uur
NA de ISK
10.30  - 11.20  uur  
Disk - zelfstandig werken
11.30 - 12.10 uur
Basketbal / tafeltennis buiten
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Dinsdag 24 januari 2023
08.30 - 09.20 uur 
Lezen in je leesboek

12.10 - 12.40 uur 
Pauze
09.20 - 10.10 uur 
woordenschat thema Vriendschap
12.40 - 13.30 uur 
Schrijven oefenen 
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 -14.20 uur
NA de ISK
10.30  - 11.20  uur  
Disk - zelfstandig werken
11.30 - 12.10 uur
Basketbal / tafeltennis buiten

Slide 1 - Slide

Lezen in je eigen boek

Slide 2 - Slide

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema: Vriendschap

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 3 - Slide

babbelen
  • veel praten over dingen die niet belangrijk zijn;
  • kletsen;
  • ik babbel, hij heeft gebabbeld, wij babbelden;
  • Zin: De buren stonden buiten samen te babbelen.
  • Zin: De vrouwen babbelen over het weer.

Slide 4 - Slide

bezoeken
  • naar iets of iemand gaan om er even te blijven = visite;
  • dat iemand een plaats bezoekt;
  • ik bezoek ; hij bezoekt; ik heb bezocht; hij heeft bezocht;
  • Zin: Tweemaal per jaar gaat Mike op bezoek bij zijn tante.
  • Zin: De hele familie bezoekt opa en oma.

Slide 5 - Slide

doorvertellen
  • iets wat iemand aan jou heeft verteld, aan weer iemand anders vertellen;
  • vaak een geheim;
  • ik vertel door; ik heb doorverteld; zij vertellen door;
  • iets met iemand anders delen;
  • Zin: Hij heeft zijn geheim doorverteld aan zijn goede vriend.
  • Zin: De docent heeft de uitslag doorverteld aan mijn ouders.

Slide 6 - Slide

huilen
  • tranen uit je ogen laten komen omdat je verdrietig of blij bent;
  • ik huilde; hij heeft gehuild; wij hebben gehuild;
  • Zin: De baby huilde bijna de hele nacht.
  • Zin: Ik heb echt gehuild om deze film.

Slide 7 - Slide

het onbegrip
  • het feit dat je iets niet kunt of niet wilt begrijpen ;
  • tegenstelling: het begrip
  • niet weten waarom iets gebeurt;
  • Zin: Er is veel onbegrip in de klas waarom er een hoop leerlingen niet zijn.
  • Zin: Het meisje begrijpt de uitleg niet, er is onbegrip.

Slide 8 - Slide

Wat is de verleden tijd van ik bezoek
A
ik bezoekt
B
ik bezocht
C
ik bezoekte
D
ik heb bezoekt

Slide 9 - Quiz

Maak een zin met "huilen".

Slide 10 - Open question

Leg in je eigen woorden uit wat het betekent:
babbelen

Slide 11 - Open question

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Slide

Je mag mijn verhaal niet ....................... aan iemand anders.

Slide 13 - Open question

De baby moest heel hard ...................... , dit kwam omdat ze honger had.

Slide 14 - Open question

Er is ......................... in de groep, niemand begrijpt wat er is gebeurd.

Slide 15 - Open question

De meisjes ........................ de hele dag over van alles en nog wat.

Slide 16 - Open question

De dokter heeft mijn oma ..........................., want zij is ziek.

Slide 17 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je een zin met 1 van de woorden.
De woorden: 
babbelen
bezoeken
doorvertellen
huilen
het onbegrip

Slide 18 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
20:00

Slide 19 - Slide

Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Vrije tijd.

Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!

Slide 20 - Slide

basketbal / tafeltennis
buiten

Slide 21 - Slide

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 22 - Slide

Schrijven

Slide 23 - Slide

Na de ISK
Aan het einde van de les:
  • weet je wat eigenschappen zijn;
  • kan je je eigenschappen opschrijven in verschillende situaties.

Slide 24 - Slide

Opdracht 1
  • We kijken naar de video over Mais. Daarna maak je de vragen.
  • We kijken naar de video over Farid. Daarna maak je de vragen.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Opdracht 2
  1. Lees de vragen en geef antwoord op de vragen.
  2. Lees de verschillende situaties. Kijk in de lijst van eigenschappen. Welke eigenschap heb jij in welke situatie? 

Slide 28 - Slide