Fin.1 H1 Break Even 24-11

Introductiehoofdstuk
break even

1 / 24
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Introductiehoofdstuk
break even

Slide 1 - Slide

Programma
Wat weet ik er al van?
Wat ga ik vandaag leren?
Uitleg
Maken opgaven.
Afsluiten

Slide 2 - Slide

de linkerkant van de balans heet de .........zijde van de balans
A
debet
B
credit

Slide 3 - Quiz

Waaruit is de balans opgebouwd (structuur van de balans)
A
Debetzijde en creditzijde
B
Datum, naam van het bedrijf, VA, VLA, EV, LVV, KVV en totaal telling
C
Alle ontvangsten en uitgaven
D
Bezittingen en Schulden

Slide 4 - Quiz

Op een resultatenrekening staan
A
de opbrengsten en kosten
B
de ontvangsten en uitgaven
C
de bezittingen
D
het eigen vermogen

Slide 5 - Quiz

Hoe wordt de resultatenrekening ook wel genoemd?
A
Saldibalans
B
Winst- en verliesrekening
C
Winstrekening
D
Balans

Slide 6 - Quiz

Lesdoel
Na deze les weet wat een break even omzet is.

Slide 7 - Slide

Constante kosten
Veranderen niet met de omvang van de verkopen. 
Dit zijn dus vaste kosten
VB: De huur van een pand
De afschrijvingskosten van bijvoorbeeld de auto

Of ik nou 10 of 100 producten verkoop. In totaal blijven deze kosten blijven gelijk. 

Slide 8 - Slide

Constante kosten
  • De kosten veranderen niet wanneer je productie toeneemt  of afneemt.

Slide 9 - Slide

Constante kosten
Noem nu zelf een voorbeeld.

Slide 10 - Slide

Wat is een kenmerk van constante kosten?
Constante kosten ...
A
Veranderen niet
B
Zijn goed voorspelbaar en dus goed te budgetteren
C
Zijn onafhankelijk van de afzet

Slide 11 - Quiz

Wat is een voorbeeld van constante kosten?
A
benzine
B
onderhoud
C
afschrijving

Slide 12 - Quiz

Variabele kosten
  • Deze kosten veranderen wél wanneer je productie toeneemt of afneemt.

Slide 13 - Slide

Variabele kosten
Noem nu zelf een voorbeeld.

Slide 14 - Slide

De variabele kosten zijn .... afhankelijke van de productie / omzet ?
A
Niet
B
Gedeeltelijk
C
Soms
D
Wel

Slide 15 - Quiz

Wat is een voorbeeld van variabele kosten?
A
telefoonabbonnement
B
grondstoffen
C
rentekosten

Slide 16 - Quiz

BEA = Break Even Afzet
Hoeveel stuks moet ik verkopen om mijn kosten terug te verdienen?
Het aantal verkochte producten waarbij de opbrengsten en kosten aan elkaar gelijk zijn.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Variabele kosten
Deze kosten veranderen mee met de verkoop of productie.

Bij productie zijn dit vaak grondstoffen. In de retail kan je denken aan verzendkosten en inkoopkosten. 



Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Verwerken
Opgaven 7
10 minuten
Nakijken
timer
1:00

Slide 21 - Slide

Welke begrippen heb je onthouden?

Slide 22 - Mind map

Wat zijn voorbeelden van directe kosten?
A
Opleidingskosten
B
Verpakkingskosten
C
Grondstofkosten
D
Huurkosten

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Slide