Theme 4 - Lesson 6

Theme 4
After school

Lesson 6
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Theme 4
After school

Lesson 6

Slide 1 - Slide

Today's lesson
Words A up to H
Stone 10
Reading H - exercise 18/19/20
p. 14 AB - p. 76 TB



Slide 2 - Slide

disadvantage

Slide 3 - Open question

movement

Slide 4 - Open question

spare time

Slide 5 - Open question

characterise

Slide 6 - Open question

register

Slide 7 - Open question

solliciteren naar

Slide 8 - Open question

collega

Slide 9 - Open question

de tijd doden

Slide 10 - Open question

proppen

Slide 11 - Open question

oksel

Slide 12 - Open question

Today's lesson
Words A up to H
Stone 10
Reading H - exercise 18/19/20
p. 14 AB - p. 76 TB



Slide 13 - Slide

Vertaal: Wat is je favoriete vrijetijdsbesteding?

Slide 14 - Open question

Vertaal: Ik zwem bijna elke dag omdat het me fit houdt.

Slide 15 - Open question

Vertaal: Fotografie is iets waar ik geen genoeg van kan krijgen.

Slide 16 - Open question

Today's lesson
Words A up to H
Stone 10
Reading H - exercise 18/19/20
p. 14 AB - p. 76 TB



timer
5:00

Slide 17 - Slide

Let's read the text
page 77 TB

Slide 18 - Slide

Today's lesson
Words A up to H
Stone 10
Reading H - exercise 18/19/20
p. 14 AB - p. 76 TB



timer
8:00

Slide 19 - Slide

2vm Homework English
Tuesday - 25th of May 
Study words A up to H
Study stone/grammar 10
Do exercise 19/20
Book:
Read up to page 60
Test - Tuesday 1st of June


Waarschijnlijk in de week van 7 juni
SE1.2 - Toets Theme 4 + lees- en schrijfvaardigheid 

Slide 20 - Slide

3d Homework English
Thursday 20th of May
Study words A up to H
Study stone/grammar 10
Do exercise 19/20
Book:
Read up to Chapter 12
Test - Wednesday 2nd of June

Waarschijnlijk in de week van 7 juni
SE1.2 - Toets Theme 4 + lees- en schrijfvaardigheid 

Slide 21 - Slide

3c Homework English
Friday 21st of May
Study words A up to H
Study stone/grammar 10
Do exercise 19/20
Book:
Read up to page 60
Test - Monday 31st of May

Slide 22 - Slide

Exercise 19
  • 1 A 
  • 2 A 
  • 3 B 
  • 4 A
  • 5 C
  • 6 A 
  • 7 A

Slide 23 - Slide

Exercise 20
  1. Hampstead Hall 
  2. some commercials 
  3. films 
  4. nice 
  5. chats with other extras 
  6. plays games 
  7. save 
  8. East Enders 
  9. Coronation Street 
  10. John Walker 
  11. Tesco supermarket

Slide 24 - Slide

Relative Clauses 
Als je extra informatie over iets/iemand wilt geven, gebruik je een relative clause. (betrekkelijke bijzin in het Nederlands) 

Zo'n bijzin begint meestal met: who, which of that. In het Nederlands begint de zin vaak met die/dat. 

Slide 25 - Slide

Relative Clauses
Who - personen 
Which - dieren of dingen 
That - personen, dieren of dingen. 
That is informeler dan who/which

Sam, who lives next door, is my best friend. Zonder de relative clause is het nog steeds een goedlopende zin. 

Slide 26 - Slide

Soms heeft de bijzin alleen extra informatie. Je gebruikt dan nooit that, maar altijd who/which. Deze bijzin staat tussen komma's en kan weggelaten worden zonder dat de zin onduidelijk wordt. 

Carla, who is my best friend, loves to paint. 

Slide 27 - Slide

Je kunt who/which samen met voorzetsels gebruiken. Meestal staat het voorzetsel dan achteraan in de bijzin. 
The gym, which we always practise in, is closed. 

Het voorzetsel kan ook vooraan in de bijzin staan, dit is formeler. Who veranderd dan soms in whom. 
The instructor, about whom you told me, is really nice. 

Slide 28 - Slide

Whose geeft bezit aan. Je vertaalt het met: 
waarvan, van wie, wiens of wier. 

The girl, whose passion is dancing, went to the club. 

Slide 29 - Slide

Questions?

Slide 30 - Mind map