Leesonderwijs - les 4

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

WAT BETEKENT:
hippopotomonstrosesquippedaliofobie

(uitspraak: hip·po·po·to·mon·stro·ses·quip·pe·da·li·o·fo·bie)

1. Angst voor grote monsters
2. Angst voor dunne nijlpaarden
3. Angst voor lange woorden
4. Angst voor kleine pedaalemmers

HERHALING

Beginnende geletterdheid en deelvaardigheden

De inzet bij beginnende geletterdheid is het voorbereiden op leren lezen. Tussendoelen zijn door het Expertisecentrum Nederlands opgezet om het plezier in leren lezen te stimuleren in de kleutergroepen. 

Aan de aan hand van vijf meerkeuzevragen komen een aantal tussendoelen aan de orde uit bijlage 2. 

JE LAAT KINDEREN KENNISMAKEN MET BOEKEN, ER IS DAN SPRAKE VAN:

1. ZOEKEN NAAR BOEKEN
2. VERHAALBEGRIP
3. BOEKENPRESENTATIE
4. BOEKORIËNTATIE

ALS KINDEREN WETEN EN KUNNEN VERTELLEN HOE EEN VERHAAL IN ELKAAR ZIT DAN IS SPRAKE VAN:

1. BEGRIJPEN HOE JE EEN VERHAAL KUNT VERTELLEN
2. BOEKENPRESENTATIE
3. VERHAALBEGRIP
4. VERHAALSENSATIE

WANNEER KINDEREN BESEFFEN DAT JE MET SCHRIJVEN EN LEZEN INFORMATIE KUNT UITWISSELEN DAN KENNEN ZIJ:

1. DE DEFINITIES VAN DE VERSCHILLENDE BEGRIPPEN
2. DE VOLGORDE VAN BELANGRIJKHEID
3. HET NUT VAN EEN VERTELTAFEL
4. DE FUNCTIES VAN GESCHREVEN TAAL

ALS KINDEREN KUNNEN PRATEN OVER TAAL EN VORMEN, BETEKENISSEN, KLANKEN EN WOORDPATRONEN ONDERSCHEIDEN DAN IS SPRAKE VAN:

1. METACOGNITIE
2. TAALBEWUSTZIJN
3. TAALVAARDIGHEID
4. EXISTENTIALISME

WAT WORDT VERSTAAN ONDER HET
ALFABETISCH PRINCIPE?

1. SCHRIJVEN, LEZEN, LUISTEREN , SPREKEN IS EEN PRINCIPEKWESTIE
2. HET PRINCIPE DAT HET ALFABET BOVEN HET OMEGAKUSSEN GAAT.
3. FONEMEN WORDEN WEERGEGEVEN DOOR GRAFEMEN
4. WOORDEN ZIJN OPGEBOUWD UIT KLANKEN EN LETTERS GEVEN DIE KLANKEN WEER

Deelvaardigheden

Om te kunnen lezen, moeten leerlingen aan een aantal voorwaarden voldoen. Denk aan punten als de visuele ontwikkeling en de gehoorontwikkeling die in orde moeten zijn. 

Voor de begeleiding van kinderen moet je de deelvaardigheden kennen om goed te kunnen begeleiden. 

Aan de aan hand van vijf meerkeuzevragen komen een aantal deelvaardigheden uit bijlage 2 aan de orde. 

WANNEER JE HET VERSCHIL HOORT TUSSEN KLANKEN DAN BEN JE IN STAAT TOT:

1. VISUELE DISCRIMINATIE
2. AUDITIEVE DISCRIMINATIE
3. AUDITIVIEVE SYNTHESE
4. IMAGINEREN

WANNEER JE HET VERSCHIL ZIET TUSSEN VORMEN EN LETTERS DAN BEN JE IN STAAT TOT

1. VISUALISEREN
2. FISCALE DISCRIMINTATIE
3. VISUELE DISCRIMINATIE
4. IMAGINAIRE DISCRIMINATIE

1. DE LEERLING HERKENT LOSSE LETTERS IN EEN WOORD
2. DE LEERLING VOEGT LETTERS SAMEN TOT EEN WOORD

1. 1. VISUELE SYNTHESE 2. VISUELE ANALYSE
2. 1. VISUELE DISCRIMINATIE 2. SYNTHETISCHE DISCRIMINATIE
3. 1. HERKENNING 2. SAMENVOEGING
4. 1. VISUELE ANALYSE 2. VISUELE SYNTHESE

DE LEERLING ONTHOUDT DE VOLGORDE VAN KLANKEN IN EEN WOORD, ER IS DAN SPRAKE VAN:

1. KLANKBEGRIP
2. TEMPOREEL ORDENEN
3. SPATIEEL ORDENEN
4. INTENTIONEEL ORDENEN

DE LEERLING ONTHOUDT DE VOLGORDE VAN LETTERS IN EEN WOORD, ER IS DAN SPRAKE VAN:

1. KLANKBEGRIP
2. LETTERLIJK ORDENEN
3. SPATIEEL ORDENEN
4. INTENTIONEEL ORDENEN

NU DOOR NAAR GROEP 3 (EN BIJLAGE 3):

Stap 1: Letterkennis

Stap 2: Woorden leren

Stap 3: Zinnen en teksten lezen