Leesonderwijs - les 3

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

?

1. JA
2. NEE
3. WEET IK NIET
4. IK TWIJFEL

Beginnende geletterdheid en deelvaardigheden

De inzet bij beginnende geletterdheid is het voorbereiden op leren lezen. Tussendoelen zijn door het Expertisecentrum Nederlands opgezet om het plezier in leren lezen te stimuleren in de kleutergroepen. 

Aan de aan hand van vijf meerkeuzevragen komen een aantal tussendoelen aan de orde uit bijlage 2. 

WAT WORDT VERSTAAN ONDER BOEKORIËNTATIE?

1. ZOEKEN NAAR BOEKEN
2. KENNISMAKEN MET BOEKEN
3. BOEKENPRESENTATIE
4. LUISTERBOEKEN

WAT WORDT VERSTAAN ONDER VERHAALBEGRIP?

1. BEGRIJPEN HOE JE EEN VERHAAL KUNT VERTELLEN
2. WETEN EN KUNNEN VERTELLEN HOE EEN VERHAAL IN ELKAAR ZIT
3. VERTELLEN VIA EEN VERTELTAFEL HOE JE EEN VERHAAL KUNT SCHRIJVEN
4. LUISTEREN NAAR EEN VERHAAL EN ER EEN POPPENSPEL VAN MAKEN

WAT WORDT VERSTAAN ONDER: FUNCTIES VAN GESCHREVEN TAAL?

1. MET SCHRIJVEN EN LEZEN KUN JE INFORMATIE UITWISSELEN
2. WETEN EN KUNNEN VERTELLEN HOE EEN VERHAAL IN ELKAAR ZIT
3. VERTELLEN VIA EEN VERTELTAFEL HOE JE EEN VERHAAL KUNT SCHRIJVEN
4. KINDEREN ONTDEKKEN EN ERVAREN DE FUNCTIES VAN GESCHREVEN TAAL

WAT WORDT VERSTAAN ONDER: TAALBEWUSTZIJN?

1. SCHRIJVEN, LEZEN, LUISTEREN , SPREKEN BIJ BEWUSTZIJN
2. MET ELKAAR BEWUST ZIJN VAN TAAL IN AL HAAR FACETTEN
3. OVER TAAL KUNNEN PRATEN EN VORMEN, BETEKENISSEN, KLANKEN EN WOORDPATRONEN ONDERSCHEIDEN
4. KINDEREN ONTDEKKEN EN ERVAREN DE FUNCTIES VAN GESCHREVEN, GESPROKEN EN GEZONGEN TAAL

WAT WORDT VERSTAAN ONDER HET
ALFABETISCH PRINCIPE?

1. SCHRIJVEN, LEZEN, LUISTEREN , SPREKEN IS EEN PRINCIPEKWESTIE
2. HET PRINCIPE DAT HET ALFABET BOVEN HET OMEGAKUSSEN GAAT.
3. FONEMEN WORDEN WEERGEGEVEN DOOR GRAFEMEN
4. WOORDEN ZIJN OPGEBOUWD UIT KLANKEN EN LETTERS GEVEN DIE KLANKEN WEER

Deelvaardigheden

Om te kunnen lezen, moeten leerlingen aan een aantal voorwaarden voldoen. Denk aan punten als de visuele ontwikkeling en de gehoorontwikkeling die in orde moeten zijn. 

Voor de begeleiding van kinderen moet je de deelvaardigheden kennen om goed te kunnen begeleiden. 

Aan de aan hand van vijf meerkeuzevragen komen een aantal deelvaardigheden uit bijlage 2 aan de orde. 

WAT BETEKENT AUDITIEVE DISCRIMINATIE?

1. HET VERSCHIL HOREN TUSSEN KLANKEN
2. IEMAND DISCRIMINEREN OP BASIS VAN ZIJN OF HAAR STEM
3. MENSEN BEOORDELEN OP JE GEHOOR
4. HET VERSCHIL HOREN TUSSEN GRAFEMEN

WAT BETEKENT VISUELE DISCRIMINATIE?

1. HET VERSCHIL ZIEN TUSSEN KLANKEN
2. IEMAND DISCRIMINEREN OP BASIS VAN ZIJN OF HAAR OGEN
3. HET VERSCHIL ZIEN TUSSEN VORMEN EN LETTERS
4. HET VERSCHIL ZIEN TUSSEN PLAATJES DIE HETZELFDE ZIJN

WAT BETEKENT VISUELE ANALYSE EN SYNTHESE?

1. BIJ VISUELE ANALYSE HERKENT DE LEERLING LOSSE WOORDEN IN EEN ZIN, BIJ VISUELE SYNTHESE VOEGT DE LEERLING WOORDEN SAMEN TOT EEN LIED
2. BIJ VISUELE ANALYSE HERKENT DE LEERLING MOEILIJKE WOORDEN, BIJ VISUELE SYNTHESE VOEGT DE LEERLING WOORDEN SAMEN TOT EEN NIEUW WOORD
3. BIJ VISUELE ANALYSE ANALYSEERT DE LEERLING LOSSE LETTERS, BIJ VISUELE SYNTHESE VOEGT DE LEERLING LETTERS SAMEN TOT EEN LIED
4. BIJ VISUELE ANALYSE HERKENT DE LEERLING LOSSE LETTERS IN EEN WOORD, BIJ VISUELE SYNTHESE VOEGT DE LEERLING LETTERS SAMEN TOT EEN WOORD

WAT BETEKENT TEMPOREEL ORDENEN?

1. DE LEERLING ONTHOUDT DE VOLGORDE VAN KLANKEN IN EEN WOORD
2. DE LEERLING ONTHOUDT HET TEMPO VAN KLANKEN IN EEN WOORD
3. DE LEERLING ONTHOUDT DE VOLGORDE VAN WOORDEN IN EEN ZIN
4. DE LEERLING ONTHOUDT HET TEMPO VAN WOORDEN IN EEN ZIN

WAT BETEKENT SPATIEEL ORDENEN?

1. DE LEERLING ONTHOUDT DE KLANKEN IN EEN WOORD
2. DE LEERLING ONTHOUDT DE VOLGORDE VAN LETTERS IN EEN WOORD
3. DE LEERLING ONTHOUDT DE VOLGORDE VAN SPATIES IN EEN ZIN
4. DE LEERLING ONTHOUDT HET TEMPO VAN SPATIES IN EEN WOORD

GA AAN DE SLAG MET DE OPDRACHTEN