Basisstof 6 Aanpassingen bij planten

Basisstof 6 Aanpassingen bij planten
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Basisstof 6 Aanpassingen bij planten

Slide 1 - Slide

Inhoud
- Snelle check
- Uitleg bs. 6
- Huiswerk

Slide 2 - Slide

Wat is een abiotische factoren?
A
Ziekteverwekkers
B
Regen
C
Voedsel
D
Soortgenoten

Slide 3 - Quiz

Hoe heten de opruimers van de natuur?
A
Biotische
B
Consumenten
C
Reducenten
D
Producenten

Slide 4 - Quiz

Wat is biomassa?
A
Het aantal energiearme stoffen in een organisme
B
Het aantal energierijke stoffen in een organisme
C
Het gewicht van meerder organisme van dezelfde soort.
D
Het gewicht van een organisme

Slide 5 - Quiz

Bij welk ecologisch niveau heb je biotische en abiotische factoren?
A
Levensgemeenschap
B
Individu
C
Populatie
D
Ecosysteem

Slide 6 - Quiz

Leerdoel
6.6.1 Je kunt uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun leefomgeving.

Slide 7 - Slide

Aanpassingen aan een droge omgeving
Huidmondjes zijn kleine openingen in de opperhuid van de bladeren. Hiermee neemt een plant koolstofdioxide op en geeft de plant zuurstof en waterdamp af.

Aanpassingen van planten in droge omgevingen
- Bladeren met een klein oppervlak
- Een dik waslaagje (een waterdichte, vetachtige stof)
- Weinig/diepe huidmondjes (aan de onderkant van het blad)
- Behaarde stengels en bladeren

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Aanpassingen aan een vochtige omgeving
Aanpassing van planten in vochtige omgevingen
- Veel huidmondjes dicht aan de oppervlakte (aan de bovenkant)
- Grote en dunne bladeren
- Een dunne waslaag

Waterplanten leven in het water. Doordat de wortels onder water in de modder groeien, hebben ze luchtkanalen in hun stengels om zuurstof op te nemen.

Planten die helemaal onder water leven zoals waterpest hebben geen huidmondjes. 

Slide 10 - Slide

Aanpassingen aan het licht
Planten hebben licht nodig voor fotosynthese.
Zonplanten komen vooral voor op plekken waar weinig of geen schaduw is, bijv, een open veld.
Schaduwplanten groeien het bes bij weinig licht.
Klimplanten houden zich hechtworstels vast aan muren en andere planten. Er zijn ook die zich vast houden met ranken (die groeien om een stok of tak van een andere plant.

Slide 11 - Slide

Hw opdr. 1, 2, 4, 5, 6 en 7

Slide 12 - Slide