les 8 april 2021 A2a G2c

1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Guten Morgen!
Bitte Büchen AB und TB und Heft und etwas zum schreiben
PC starten
Heute: 



Aan het einde van deze les ken ik persoonlijkvnw 4e nv

Slide 2 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden
Welke ken je ook al weer?

Slide 3 - Slide

Waar staat de eerste naamval voor?
A
gezegde
B
onderwerp
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 4 - Quiz

Welke voorzetsels krijg je de 4e naamval?
timer
0:20

Slide 5 - Open question

4e naamval: lijdendvoorwerp
Als je een zin ontleed dan krijg je een 
-onderwerp
-persoonsvorm
-lijdendvoorwerp
je vraagt dan: Wie/ wat+ pv+onderwerp
schrijf op in je schrift!

Slide 6 - Slide

Hoe vind ik het in de zin of het onderwerp is of lijdend voorwerp? Schrijf de vier stappen op.

Slide 7 - Open question

Stappen
1. werkwoord in de zin dat vervoegd is (persoonsvorm)
2. Welk persoonlijkvnw hoort daarbij?
3. dus? onderwerp
4. wie of wat+persoonsvorm+onderwerp?
=Lijdendvoorwerp.
schrijf op in je schrift

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

We gaan even testen
Wie deze drie goed heeft gaat zelfstandig verder met  36

Slide 10 - Slide

vul in:
warum sucht (hij) ...(mij)...
A
er ich
B
ihn ich
C
er mich
D
ihn mich

Slide 11 - Quiz

(Wie) ...geht mir mir ins Modegeschäft?
A
Wie
B
Wer
C
Wen
D
Was

Slide 12 - Quiz

(jij) ...findest (ons)... in der Herrenabteilung.
A
du ihr
B
dich ihn
C
dich uns
D
du uns

Slide 13 - Quiz

wie gaat zelfstandig verder?

Slide 14 - Slide

wij gaan door met opg 35  zin 4
doe mee
hou het bij
zeg meteen het antwoord
ook online mee doen!

Slide 15 - Slide

nakijken Aufgabe 35
4 es, es
5 ihr, wir, es
6 Wen, sie
7 Sie ich sie
8.Sie ihn
9 Es Sie
10 ich dich Du

Slide 16 - Slide

opg 36 zelfstandig maken
uitleg: vul op de puntjes het juiste persoonlijkvoornaam woord in.
voor hen die het kunnen, zonder TB blz 66
voor hen die het niet kunnen, met TB blz 66
Camera's aan- stil werken

Slide 17 - Slide

antwoorden
1. es
2. ihn
3. ihn
4. sie
5. es
6. sie
7. sie
8. dich/sie
9.sie

Slide 18 - Slide

nog vragen over 32 en 33?
even nakijken?

Slide 19 - Slide

Woordjes overhoren
der die das met vingers opsteken
online en klas doen mee
der=1
die=2
das =3

Slide 20 - Slide

Ik kan nu de woorden in de vierde naamval correct plaatsen?
A
ja
B
nee
C
70% goed
D
40 % goed

Slide 21 - Quiz

Ik geef mezelf een cijfer voor mijn werkhouding: 0-10

Slide 22 - Open question