les A2a dinsdag 6 april 2021

Guten Morgen!
Bitte Büchen AB und TB und Heft und etwas zum schreiben
PC starten
Heute: 
neue Grammatik
weektaak 14 zie Elo - Aufgabe 31 S. 30 AB lesen

Aan het einde van deze les ken ik persoonlijkvnw 4e nv

1 / 28
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Guten Morgen!
Bitte Büchen AB und TB und Heft und etwas zum schreiben
PC starten
Heute: 
neue Grammatik
weektaak 14 zie Elo - Aufgabe 31 S. 30 AB lesen

Aan het einde van deze les ken ik persoonlijkvnw 4e nv

Slide 1 - Slide

aufteilen
Klasse fängt an mit Selbständig arbeiten 10 mn
Online macht mit mir weiter.....10 mn
los geht es!

Slide 2 - Slide

Herhaling
Persoonlijk voornaamwoord
Wat is dat? Voorbeeld?

Slide 3 - Slide

Welke persoonlijke voornaamwoorden in het Duits is ken je

Slide 4 - Open question

4e naamval gebruik ik bij...
A
onderwerp
B
voorzetsel
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 5 - Quiz

Welke voorzetsels krijg je de 4e naamval?
timer
0:20

Slide 6 - Open question

Lijdenvoorwerp- wat is dat?
timer
0:30

Slide 7 - Open question

lijdendvoorwerp
Als je een zin ontleed dan krijg je een 
-onderwerp
-persoonsvorm
-lijdendvoorwerp
je vraagt dan: Wie/ wat+ pv+onderwerp
schrijf op in je schrift!

Slide 8 - Slide

Je krijgt nu 2 minuten
maak opgave 33 AB S. 32
eerst kruis zetten in eerste of tweede kolom
daarna derde kolom met behulp van TB S. 66
timer
2:00

Slide 9 - Slide

Nakijken
Aufgabe 33

Slide 10 - Slide

voorbeeld
Ich kenne Thomas.
Ich kenne ihn.
Wie ken ik? Ik ken hem.

Slide 11 - Slide

samen maken we oefening 36

Slide 12 - Slide

online gaat nu zelfstandig verder
Maken oefening 36 afmaken
als niet af is oefening 32 afmaken
11.00 u weer online- wees oprijd

Slide 13 - Slide

Herhaling
Persoonlijk voornaamwoord
Wat is dat? Voorbeeld?

Slide 14 - Slide

Welke persoonlijke voornaamwoorden in het Duits is ken je

Slide 15 - Open question

4e naamval gebruik ik bij...
A
onderwerp
B
voorzetsel
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp

Slide 16 - Quiz

Welke voorzetsels krijg je de 4e naamval?
timer
0:20

Slide 17 - Open question

Lijdenvoorwerp- wat is dat?
timer
0:30

Slide 18 - Open question

lijdendvoorwerp
Als je een zin ontleed dan krijg je een 
-onderwerp
-persoonsvorm
-lijdendvoorwerp
je vraagt dan: Wie/ wat+ pv+onderwerp
schrijf op in je schrift!

Slide 19 - Slide

Je krijgt nu 2 minuten
maak opgave 33 AB S. 32
eerst kruis zetten in eerste of tweede kolom
daarna derde kolom met behulp van TB S. 66
timer
2:00

Slide 20 - Slide

Nakijken
Aufgabe 33

Slide 21 - Slide

voorbeeld
Ich kenne Thomas.
Ich kenne ihn.
Wie ken ik? Ik ken hem.

Slide 22 - Slide

samen maken we oefening 36

Slide 23 - Slide

nakijken oefening 32
timer
1:00

Slide 24 - Slide

ik kan nu de 4e naamval maken:
ich
A
mein
B
ich
C
mich
D
mir

Slide 25 - Quiz

Er kauft ein Buch für (jouw)
A
mich
B
sich
C
du
D
dich

Slide 26 - Quiz

vragen voornaamwoord Wen (wie) gebruik je bij...
A
lijdenvoorwerp
B
onderwerp
C
meewerkend voorwerp
D
nooit

Slide 27 - Quiz

Bis Donnerstag
Huiswerk: zie Elo - ken je grammatica C en I en woorden blz 60

Slide 28 - Slide