Examenvoorbereiding les 2

Examenvoorbereiding Economie
Les 2
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Examenvoorbereiding Economie
Les 2

Slide 1 - Slide

Planning
  • Vraag 1 t/m 9 van het oud-examen 2019 versie 1 economie bespreken

  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

(1p)Vraag 1
Maak van onderstaande zinnen een economisch juiste tekst door de juiste woorden te kiezen.
“Ik begon toen ik 24 jaar was als zelfstandig ondernemer een eigen
bedrijf. Daarom heb ik gekozen voor de ondernemingsvorm …(1)…
(eenmanszaak / vennootschap onder firma). Door die keuze ben ik …(2)… (niet meer / nog wel) aansprakelijk voor zakelijke schulden met mijn privévermogen.” De bloemenverkoper legt uit dat hij niet rijk wordt van zijn handel. De mensen rekenen toch op ‘mooie bloemen voor een zacht prijsje’ op de zaterdagse bloemenmarkt langs de Oudegracht.
  • (1) Eenmanszaak
  • (2) Nog wel 
  • Je krijgt alleen 1 punt als beide antwoorden goed zijn

Slide 3 - Slide

(1p) vraag 2
Stel dat een bloemenverkoper 50 bossen bloemen inkoopt voor € 150 (exclusief btw).
 Bereken hoeveel bossen bloemen à € 4,95 (exclusief btw) hij dan minstens moet verkopen om op deze partij een positieve brutowinst te maken. Schrijf je berekening op.

  • €150,00 : €4,95= 30,3 
  • Dus hij moet 31 bossen bloemen verkopen want je kunt geen 0,3 bossen verkopen
  • Als je 30,3 of 30 op hebt geschreven krijg je 0 punten 

Slide 4 - Slide

(3p) Vraag 3 
Bereken welk bedrag er bij de nummers ingevuld moet worden. Schrijf je berekeningen op.
Doe het zo: Noteer de nummers (1) tot en met (4) op je antwoordblad. Vul bij de nummers het juiste antwoord met de berekening
oktober
verkoopopbrengst inclusief 6% btw € 13.250
omzetbelasting …(1)…
omzet exclusief 6% btw …(2)…
inkoopwaarde € 3.100
brutowinst …(3)…
bedrijfskosten € 3.200
nettowinst …(4)…

Slide 5 - Slide

(3p) Uitwerking Vraag 3 
verkoopopbrengst inclusief 6% btw € 13.250
omzetbelasting …(1)…
omzet exclusief 6% btw …(2)…
inkoopwaarde € 3.100
brutowinst …(3)…
bedrijfskosten € 3.200
nettowinst …(4)…
  • 1. Omzetbelasting: €13.250 : 106 x 6=  €750,00
  • 2. Omzet exclusief btw: €13.250 - €750= €12.500,00
  • 3. Brutowinst: €12.500 - €3.100= €9.400,00 
  • 4. Nettowinst: €9.400 - €3.200= €6.200,00

Slide 6 - Slide

(1p) Vraag 4 
Maak van onderstaande zinnen een economisch juiste tekst door de juiste woorden te kiezen.
Tot de taken van het UWV hoort …(1)… (arbeidsbemiddeling / arbeidsparticipatie / arbeidswerving). Het UWV registreert …(2)… (studenten / werklozen / werknemers).
  • (1) Arbeidsbemiddeling
  • (2) Werklozen

Slide 7 - Slide

(1p) Vraag 5
Hoe heet de werkloosheid die ontstaat doordat de bestedingen van mensen afnemen?
A conjuncturele werkloosheid
B frictiewerkloosheid
C geregistreerde werkloosheid
D structurele werkloosheid
E verborgen werkloosheid

  • A.

Slide 8 - Slide

(2p) Vraag 6
Maak de zinnen van deze arbeidsdeskundige kloppend door de juiste woorden te kiezen.
De kans om werk te vinden is klein als er een …(1)… (krappe / ruime) arbeidsmarkt is. Een deel van de beroepsbevolking biedt zich in die situatie niet meer aan op de arbeidsmarkt. Daardoor …(2)… (daalt / stijgt) de verborgen werkloosheid.
  • (1) Ruime
  • (2) Stijgt

Slide 9 - Slide

(1p) Vraag 7
Noem een voorbeeld van een goed dat de overheid laat produceren.
Voorbeelden van goeie antwoorden:
  •  aardgas
  •  paspoort
  • infrastructuur
  • Andere spullen die de overheid maakt. Een dienst word fout gerekend

Slide 10 - Slide

(1p) Vraag 8
Bepaalde sectoren, zoals onderwijs, worden door de overheid
gesubsidieerd. Noem een reden voor de subsidiëring van het onderwijs door de overheid.
  • Onderwijs moet betaalbaar zijn.

Slide 11 - Slide

(2p) Vraag 9 
Maak van de onderstaande zinnen een economisch juiste tekst door de juiste woorden te kiezen.
De …(1)… (collectieve sector / particuliere sector) bestaat onder andere
uit alle ondernemingen en organisaties die voornamelijk als doel hebben
winst te maken. Een voorbeeld van een organisatie in de collectieve sector is …(2)… (de Consumentenbond / het universitaire ziekenhuis). De overheid produceert …(3)… (collectieve goederen / individuele goederen / zowel collectieve als individuele goederen).
  • (1) particuliere sector
  • (2) het universitaire ziekenhuis
  • (3) zowel collectieve als individuele goederen
  • Drie juist is 2 punten, twee juist 1 punt. 

Slide 12 - Slide

Zelfstandig werken 
Maak het oud examen van 2019 voor economie (versie 1)
Je maakt vraag 10 t/m 22

Slide 13 - Slide