Herhaling voornaamwoorden

Herhaling voornaamwoorden
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Herhaling voornaamwoorden

Slide 1 - Slide

Vandaag:

Herhaling H. 35 Voornaamwoorden
Je leert hoe je persoonlijke, bezittelijke, aanwijzende en betrekkelijke voornaamwoorden herkent in de zin. 

Slide 2 - Slide

Voornaamwoorden horen bij
A
taalkundig ontleden
B
redekundig ontleden

Slide 3 - Quiz

persoonlijk voornaamwoord

bezittelijk voornaamwoord
ik
hem
zijn
jouw
jou
u

Slide 4 - Drag question

Overleg alleen fluisterend
timer
8:00

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Aanwijzend voornaamwoord:
- wijst dingen aan.
- staat direct voor het zelfstandig naamwoord.

die stoel, deze stoel, dat boek, dit boek

Slide 7 - Slide

Betrekkelijk voornaamwoord

Heeft betrekking op een antecedent.

Antecedent: woord of zin, wordt eerder genoemd.

Het boek dat ik gelezen heb, was heel leuk. 

Slide 8 - Slide

Overleg alleen fluisterend
timer
8:00

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide