What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
ph2K grammatica B voornaamwoorden
Welkom bij Nederlands!
Telefoon thuis of in de kluis
Op tafel: leesboek + boek KERN, schrift, pen (of etui)
Kauwgum in de prullenbak
1 / 34
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
34 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
80 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom bij Nederlands!
Telefoon thuis of in de kluis
Op tafel: leesboek + boek KERN, schrift, pen (of etui)
Kauwgum in de prullenbak
Slide 1 - Slide
boek lezen
timer
10:00
Slide 2 - Slide
Vandaag
Huiswerk bespreken
Slide 3 - Slide
Lesdoel
Lesdoel:
Je leer hoe je voornaamwoorden herkent in een zin.
Slide 4 - Slide
Huiswerk bespreken
Maak blz 96-97,opdracht 4 tot en met 9
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Korte pauze.......
timer
5:00
Slide 7 - Slide
Woordsoorten
Slide 8 - Slide
voornaamwoorden
ezelsbruggetje
Vervangt
of
verwijst
naar
iets
of
iemand
(mensen = iemand)
(dieren, planten, dingen, zaken)
Slide 9 - Slide
Soorten voornaamwoorden
Persoonlijk voornaamwoord
: ‘Ben ik nou zo slim, of zijn
jullie
zo dom?’
Bezittelijk voornaamwoord
: ‘
Onze
hond kan allerlei kunstjes.’
Wederkerend voornaamwoord
: ‘Ik heb
me
niet
gerealiseerd
dat het al zo laat was.’
Aanwijzend voornaamwoord:
‘Ik wil
die
fiets met
dat
mandje.’
Slide 10 - Slide
Verschillende soorten voornaamwoorden
Betrekkelijk voornaamwoord:
‘Freya,
die
in groep 5 zit, leest al Harry Potter-boeken.’
Vragend voornaamwoord:
‘
Welke
boeken zullen we meenemen?’
Onbepaald voornaamwoord:
‘
Iedereen
kreeg een cadeautje.’
Wederkerig voornaamwoord:
‘We hebben
elkaar
net gemist.’
Slide 11 - Slide
Persoonlijk voornaamwoord
Een
persoonlijk voornaamwoord
(pers. vnw.) duidt een persoon, dier of ding aan.
VB.
Zij
verloren de wedstrijd. Pas op, hij bijt!
Ik
heb het op tafel gelegd.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Bezittelijk voornaamwoord
Een
bezittelijk voornaamwoord
(bez. vnw.) geeft aan van wie iets is, een bezit. Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
VB:
jullie
tuin,
ons
feest,
jouw
beste vriend
Maar: de tuin is van
jullie
> in dit geval is '
jullie
' een pers. vnw.
Slide 14 - Slide
Is 'mij' persoonlijk of bezittelijk:
Dat boek is van mij.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
Slide 15 - Quiz
Komen jullie ook naar de kampioenswedstrijd kijken?
'jullie' is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.
Slide 16 - Quiz
Deze glutenvrije spaghetti is speciaal voor mij gemaakt.
'mij' is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.
Slide 17 - Quiz
Wat is de juiste spelling?
A
Dat is toch jouw schrift?
B
Dat is toch jou schrift?
Slide 18 - Quiz
Een bezittelijk voornaamwoord ...
A
zegt iets over een werkwoord
B
geeft aan wie iets doet
C
geeft aan hoe iemand zich voelt
D
geeft aan van wie iets is
Slide 19 - Quiz
Aanwijzend voornaamwoord
Wijst iets aan (letterlijk!):
deze, die, dit, dat, zo'n, zulke, dergelijke, dezelfde. (8)
Deze
dag gaat heel leuk worden.
Die
leerling heeft goed gescoord!
Staat meestal voor een
znw
, maar je kan het
znw
er ook achter denken:
Deze
hond luistert beter dan
die
(hond).
Slide 20 - Slide
Aanwijzend voornaamwoord
Deze en die
verwijzen naar
de
-woord of
meervoud
Deze
mensen zijn gelukkig -
Deze
jongen is
gelukkig
.
Dit en dat
verwijzen naar
het
-woord, of iets onbepaalds
Het
meisje
dat
daar staat is erg sterk.
Deze en dit
gebruik je bij dingen die
dichtbij
zijn.
Die en dat
gebruik je bij dingen die
veraf
zijn.
Slide 21 - Slide
Benoem het aanwijzende voornaamwoord.
Ik heb dit onderdeel altijd al makkelijk gevonden.
Slide 22 - Open question
Betrekkelijk voornaamwoord
Heeft betrekking op
het
woord
dat
/een woordgroep of zin
/in
de
zin
die
er voor staat. (=
antecedent
).
De stoel
die
vooraan staat [...] (
De stoel
=
antecedent = een woord)
Ik krijg vandaag een cadeautje,
wat
ik erg fijn vind.
(Ik krijg vandaag een cadeautje =
a
ntecedent = een woordgroep/zin
)
Wat vind ik fijn?
Dat ik vandaag een cadeautje krijg.
Slide 23 - Slide
Betrekkelijk voornaamwoord
Soms staat het antecedent niet in de zin, maar zit het ingesloten in het woord zelf:
Wat
je zegt , ben je zelf.
Slide 24 - Slide
W
ederkerend voornaamwoord
het
onderwerp
komt terug, keert weer
Bij het leren voor deze toets verveel
ik
me
mateloos
.
Casper
herkende
zichzelf
in het krantenartikel over het 100-jarig bestaan van het Jan van Egmond Lyceum.
Slide 25 - Slide
W
ederkerig voornaamwoord
Een wederkerig voornaamwoord wordt gebruikt als
twee personen
een
wederzijdse handeling
verrichten.
Elkaar, mekaar, elkander, mekander
Voorbeeldzinnen:
Loes en Ahmed groeten
elkaar
.
Wij hebben
mekaar
gister nog gezien.
Slide 26 - Slide
W
ederkerig voornaamwoord
Soms wordt het wederkerig voornaamwoord 'elkaar' anders geschreven: elkander.
Voorbeeldzin: Zij zijn aan
elkander
gewaagd.
Soms wordt het wederkerig voornaamwoord 'elkaar' anders geschreven: mekaar.
Voorbeeldzin: We moeten met
mekaar
samenwerken.
Slide 27 - Slide
Even testen of je het nog weet.
Wij vragen ons steeds af wanneer de les voorbij is.
Wat is 'ons' in deze zin?
A
wederkerend voornaamwoord
B
wederkerig voornaamwoord
Slide 28 - Quiz
Hoeveel voornaamwoorden zitten er in de volgende zin:
Jullie moeten hem deze vraag stellen.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 29 - Quiz
Benoem het aanwijzende voornaamwoord.
Aanwijzend voornaamwoord vind ik zo'n gemakkelijke woordsoort.
Slide 30 - Open question
Benoem het aanwijzende voornaamwoord.
Deze vraag vind ik helemaal niet moeilijk.
Slide 31 - Open question
boomdigitaal.nl
Slide 32 - Link
Huiswerk/maken
Maak opdracht 4 tot en met 10
(blz 96-97)
klaar ? oefen 5 minuten met drillster B voornaamwoorden
Slide 33 - Slide
EINDE LES
Slide 34 - Slide
More lessons like this
voornaamwoorden oefening en uitleg goed
July 2024
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
ph1p grammatica D voornaamwoorden
November 2024
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
KL1P2 VNW - extra oefening voor thuis
November 2023
- Lesson with
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
TOETS Grammatica alle voornaamwoorden HV2
May 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H1: herhalen woordsoorten (H oefenen) + vwo: vnw bw
October 2021
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Herhaling woordsoorten - voornaamwoorden
December 2022
- Lesson with
40 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
voornaamwoorden
4 days ago
- Lesson with
41 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
woordsoorten - voornaamwoord, incl. betrekkelijk voornaamwoord
September 2024
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3