4.7 Taalverrijking

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Kijk naar die appels, ze zijn allemaal uit de boom gevallen.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 4 - Quiz

Stijn moet een schop onder de kont hebben, vindt zijn mentor.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 5 - Quiz

Jasmine moet wat water bij de wijn doen.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 6 - Quiz

Vandaag regent het, maar voor morgen is beter weer voorspeld.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 7 - Quiz

Ik liet Rolf de tuin zien.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 8 - Quiz

Het is altijd hetzelfde liedje.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 9 - Quiz

Achter de wolken schijnt de zon.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 10 - Quiz

Zij doet alsof haar neus bloedt.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Wat wordt er bedoeld met de zin:
"Mariëlle laat zich de kaas niet van het brood eten."

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Link

Zelfstandig werken
In tweetallen:
- maken opdracht 1 van 4.7 deel C: Taalspel, woordenlijst

Klaar? verder met opdracht 2 t/m 9
(vraag 6)
timer
10:00

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Woorden leren
 G: oefenen: woorden uit woordenlijst
timer
15:00

Slide 19 - Slide

Geef de juiste betekenis van het woord 'absurd'
A
geconcentreerd
B
ineens
C
vervelend
D
belachelijk

Slide 20 - Quiz

Geef de juiste betekenis van het woord 'bescheiden'
A
niet teveel opscheppend over jezelf
B
goed/juist
C
vervelend
D
verschillend

Slide 21 - Quiz

Geef de juiste betekenis van het woord 'miniscuul'
A
heel lang
B
heel klein
C
heel vaak
D
heel mooi

Slide 22 - Quiz

Geef de juiste betekenis van het woord 'onderscheid'
A
scheiding
B
kleinigheid
C
verschil
D
schade

Slide 23 - Quiz

Maak de zin af: 'De plannen voor die nieuwe bioscoop zijn definitief, dus...'

Slide 24 - Open question

Maak de zin af: " Lees de tekst...."
A
divers
B
aandachtig
C
gegarandeerd
D
uitgangspunt

Slide 25 - Quiz

Wat is een ander woord voor 'standpunt'?

Slide 26 - Open question