2hv - 1.3 Lezen - Kennis op niveau

#1.3 LEZEN - LEERDOELEN
Je herhaalt wat je geleerd hebt in leerjaar 1:
– de leesstrategieën toepassen
– 6 tekstverbanden herkennen
– tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen benoemen
– titel(s) herkennen en onderwerp benoemen
– hoofdgedachte benoemen
Je leert het vergelijkend tekstverband herkennen.
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

#1.3 LEZEN - LEERDOELEN
Je herhaalt wat je geleerd hebt in leerjaar 1:
– de leesstrategieën toepassen
– 6 tekstverbanden herkennen
– tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen benoemen
– titel(s) herkennen en onderwerp benoemen
– hoofdgedachte benoemen
Je leert het vergelijkend tekstverband herkennen.

Slide 1 - Slide

#1.3 Lezen #tekst 2
In stilte 2 minuten verkennend lezen :
titel - inleiding - eerste zin - laatste zin alinea's - slot - bron 

  1. Wat is waarschijnlijk het onderwerp?
  2. Wat voor tekst is het? Bijvoorbeeld: een nieuwsbericht.
  3. Wat is het doel van de tekst? Bijvoorbeeld: de schrijver wil de lezer informeren.
  4. Hoe is de tekst opgebouwd? Is er een duidelijke inleiding en slot?
  5. Wat is de bron (= waar komt de tekst vandaan) en wie is de schrijver?


timer
2:00

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

In je agenda lezen welke stof je moet leren voor een proefwerk is zoekend lezen?
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Elke alinea van een tekst gaat over een ander deelonderwerp.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

"Met andere woorden" is een voorbeeld van een uitleggend (toelichtend) verband.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Wat lees je als je verkennend leest?

Slide 8 - Open question

Waarnaar kijk je het eerst als je wilt weten wat het onderwerp van een tekst is?

Slide 9 - Open question

Hoe is een alinea meestal opgebouwd?

Slide 10 - Open question

In welke tekstsoort worden argumenten gebruikt?

Slide 11 - Open question

Wat is een verwijswoord?

Slide 12 - Open question

Aan welke woorden kun je het tekstverband tussen zinnen of alinea’s herkennen?

Slide 13 - Open question

"Niet alleen..... maar ook" is een voorbeeld van een tegenstellend verband.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Stel, je kent een woord in een tekst niet. Wat is de eerste stap die je doet volgens de Moeilijke-woordenwijzer?

Slide 15 - Open question

Op welke manieren kun je de tekst gebruiken om achter de betekenis van een onbekend woord te komen?

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide

Nieuw - vergelijkend tekstverband
Mijn moeder is net zo sportief als Diana.
Twee stukjes tekst worden met elkaar vergeleken.
.......    is gelijk aan .....= ze zijn hetzelfde = overeenkomsten
(net als, even groot als, even klein als) 
......is niet gelijk aan.....  = ze zijn anders = verschillen
(anders dan, groter dan, kleiner dan, meer dan, minder dan , beter, slechter)

Slide 18 - Slide

Les 2 #1.3 Lezen
Doelen van deze les:
# terugkijken naar opdrachten bij leerteksten en bij tekst 1
# tekstdoelen, tekstsoorten en tekstvormen herhalen
# titel, boventitel en ondertitel en onderwerp benoemen
# oefenen met tekst 2, opdr. 12, 13, 14, 15

Slide 19 - Slide

1.3 Lezen- opdr2, 3, 4 - 10, 11, 12 #Leren van fouten
Lees goed het antwoordmodel en beoordeel je eigen antwoord:
GROEN = alles goed - niets ontbreekt 
ORANJE =  een stukje is niet goed OF ontbreekt 
ROOD = meerdere stukjes zijn niet goed en/of ontbreken

Noteer in je schrift: goede antwoord bij oranje/rode opdracht NIKS NOTEREN = NIKS LEREN. 

Slide 20 - Slide

0

Slide 21 - Video

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

1.3 Lezen - aan het werk
# Lees (leer)teksten in je boek 
# Antwoord in Talent online (nakijken staat nog uit)

Lees instructie eerst goed door.
Lezen van (leer)tekst gaat vooraf aan antwoorden.
Maak opdracht 10, 11, 12
Overleggen mag, opdrachten verdelen niet #leerjeniksvan
timer
1:00

Slide 24 - Slide

1.3 Lezen- opdr. 10, 11, 12 #Leren van fouten
Lees goed het antwoordmodel en beoordeel je eigen antwoord:
GROEN = alles goed - niets ontbreekt 
ORANJE =  een stukje is niet goed OF ontbreekt 
ROOD = meerdere stukjes zijn niet goed en/of ontbreken

Noteer in je schrift: goede antwoord bij oranje/rode opdracht NIKS NOTEREN = NIKS LEREN. 

Slide 25 - Slide

1.3 Lezen #tekst 2 #Eerst een filmpje.... 

Slide 26 - Slide

#lees nauwkeurig = lezen om te begrijpen
  1. Let op de informatie in de inleiding en het slot.
  2. Vraag je af wat het belangrijkst is wat over het onderwerp wordt gezegd. = kernzin alinea
  3. Stel de betekenis vast van belangrijke moeilijke woorden.
  4. Kijk wat het verband is tussen de verschillende delen van de tekst.

Slide 27 - Slide

Online 1.3 Lezen #theorie en #tekst 2
Lees in je boek - maak opdracht online.

Bij leerteksten: opdracht 10, 11, 12
Bij tekst 2: opdracht 13, 14 15
timer
1:00

Slide 28 - Slide

#lees in boek blz. 28 #online opdr. 13, 14, 15 
  1. Lees de opdracht - zeg in eigen woorden wat je moet doen.
  2. Zoek het antwoord IN DE TEKST - lees stukjes opnieuw - bedenk het antwoord met woorden uit de tekst.
  3. Schrijf op in een hele zin - Begin met de vraag - Doe het zo.
Naar welke twee activiteiten verwijst de ondertitel?
ANTWOORD De twee activiteiten waar de ondertitel naar verwijst, zijn 1) ..........2).........



Slide 29 - Slide

1.3 Lezen- opdr. 13, 14, 15  #Leren van fouten
Lees vraag en antwoordmodel - goed lezen!
Beoordeel je eigen antwoord:
GROEN = alles goed - niets ontbreekt 
ORANJE =  een stukje is niet goed OF ontbreekt 
ROOD = meerdere stukjes zijn niet goed en/of ontbreken
Noteer in je schrift: goede antwoord bij oranje/rode opdracht NIKS NOTEREN = NIKS LEREN. 
timer
5:00

Slide 30 - Slide

1.3 Lezen- opdr. 13, 14, 15  #Leren van fouten
Lees vraag en antwoordmodel - goed lezen!
Beoordeel je eigen antwoord:
GROEN = alles goed - niets ontbreekt 
ORANJE =  een stukje is niet goed OF ontbreekt 
ROOD = meerdere stukjes zijn niet goed en/of ontbreken
Noteer in je schrift: goede antwoord bij oranje/rode opdracht NIKS NOTEREN = NIKS LEREN. 
timer
4:00

Slide 31 - Slide

1.3 Lezen - leestaak bij tekst 3
Voor het lezen... Filmpje Amsterdam wordt vies, vuig en te vol. 
De tekst dateert van vóór de COVID 19-pandemie.

https://www.at5.nl/artikelen/132328/amsterdam-wordt-vies-vuig-en-te-vol 



Slide 32 - Slide

#1.3 Lezen #tekst 3
In stilte 2 minuten verkennend lezen :
titel - inleiding - eerste zin en laatste zin alinea's - slot - bron 

  1. Wat is waarschijnlijk het onderwerp?
  2. Wat voor tekst is het? Bijvoorbeeld: een nieuwsbericht.
  3. Wat is het doel van de tekst? Bijvoorbeeld: de schrijver wil de lezer informeren.
  4. Hoe is de tekst opgebouwd? Is er een duidelijke inleiding en slot?
  5. Wat is de bron (= waar komt de tekst vandaan) en wie is de schrijver?


timer
2:00

Slide 33 - Slide

#lees nauwkeurig = lezen om te begrijpen
  1. Let op de informatie in de inleiding en het slot.
  2. Vraag je af wat het belangrijkst is wat over het onderwerp wordt gezegd. = kernzin alinea
  3. Stel de betekenis vast van belangrijke moeilijke woorden.
  4. Kijk wat het verband is tussen de verschillende delen van de tekst. (omcirkel belangrijke signaalwoorden)

Slide 34 - Slide

1.3 #opdr. 17, 18, 19  # zelfstandig = stil
  1. Lees de opdracht - zeg in eigen woorden wat je moet doen.
  2. Zoek het antwoord IN DE TEKST - lees stukjes opnieuw - gebruik de sleutelwoorden uit de tekst in je antwoord.
  3. Schrijf op in een hele zin - Begin met de vraag - Doe het zo.
Bijv. opdracht 17 Welk bezwaar heeft de schrijver tegen de oplossing van de directeur van het Rijksmuseum. ANTWOORD De oplossing van de directeur van het Rijksmuseum is ...... en het bezwaar van de schrijver hiertegen is ....



timer
15:00

Slide 35 - Slide

1.3 #opdr. 17, 18, 19  # zelfstandig = stil
  1. Lees de opdracht - zeg in eigen woorden wat je moet doen.
  2. Zoek het antwoord IN DE TEKST - lees stukjes opnieuw - gebruik de sleutelwoorden uit de tekst in je antwoord.
  3. Schrijf op in een hele zin - Begin met de vraag - Doe het zo.
Bijv. opdracht 17 Welk bezwaar heeft de schrijver tegen de oplossing van de directeur van het Rijksmuseum. ANTWOORD De oplossing van de directeur van het Rijksmuseum is ...... en het bezwaar van de schrijver hiertegen is ....



Slide 36 - Slide

1.3 #opdr. 17 t/m 21 # in duo's 
Bespreek je antwoorden bij 17, 18,19 - Doe het zo:
  1. Lees om de beurt een (deel)vraag en je antwoord voor. 
  2. Wat heeft de ander hetzelfde en wat is anders? 
  3. Bepaal samen wat er in het beste antwoord moet staan. -Gebruik de tekst. - Verander je eigen antwoord.
  4. Maak samen - in overleg opdracht 20, 21



Slide 37 - Slide

1.3 Lezen- opdr. 16 t/m 21  #Leren van fouten
Lees vraag en antwoordmodel - goed lezen!
Beoordeel je eigen antwoord:
GROEN = alles goed - niets ontbreekt 
ORANJE =  een stukje is niet goed OF ontbreekt 
ROOD = meerdere stukjes zijn niet goed en/of ontbreken
Noteer in je schrift: goede antwoord bij oranje/rode opdracht NIKS NOTEREN = NIKS LEREN. 
timer
4:00

Slide 38 - Slide

Is je KENNIS nog een GATENKAAS?
  • Bestudeer de leerteksten van 1.3 Lezen.
  • Kijk de filmpjes met uitleg nog een keer.
  • Kijk terug naar opdr. 2, 3, 4 en 10, 11, 12 (bij leerteksten)
  • Maak een samenvatting of mindmap.
  • Zoek zelf teksten die je interesseren en pas leerdoelen toe.
  • Vorig jaar veel laten lopen? Haal in met Talent 1h/v!
  • Alles te moeilijk? Oefen op niveau 2t/h!

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide