CE EXAMENTRAINING ECOLOGIE

EXAMENTRAINING ECOLOGIE
Uitleg klassikaal 
Oefenopdrachten maken 
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

EXAMENTRAINING ECOLOGIE
Uitleg klassikaal 
Oefenopdrachten maken 

Slide 1 - Slide

4 niveau's van de ecologie
  • Individu
  • Populatie (individuen van 
    dezelfde soort)
  • Levensgemeenschap
    (meerdere populaties)
  • Ecosysteem 
    (= levensgemeenschap +
    biotoop)

Slide 2 - Slide

producent, consument en reducent

Producent = planten
Consument = dieren
Reducent = schimmels en bacteriën

Slide 3 - Slide

Voedselketen 
schakel = deel van een voedselketen.

1e schakel = plant
2e schakel = planteneter


Hoeveelheid energie neemt af hoe hoger in de voedselketen je komt.

Slide 4 - Slide

Voedselweb
Voedselweb = meerdere voedselketens bij elkaar.  

Pijl staat voor: "wordt gegeten door"

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Piramide biomassa
Hoe hoger het trofische niveau, hoe minder energie er over blijft.

Komt door dissimilatie (verbranding) van de lagere ordes.

Slide 7 - Slide

wel een piramide
geen piramide door aantal producenten

Slide 8 - Slide

Invloeden op een organisme
  • Biotische factoren: levende natuur
  • Abiotische factoren: niet levende natuur

Slide 9 - Slide

Droge/vochtige omgeving
Vochtige omgeving:
Grote, platte bladeren

Klein wortelstelsel (weinig wortels)

Droge omgeving:
Dikke, kleine bladeren
Groot wortelstelsel (veel wortels)

Slide 10 - Slide

Licht

Slide 11 - Slide

Examenvraag

Faizal maakt dit voedselweb met tien groepen organismen. Uit het voedselweb leidt Faizal een voedselketen af die uit vier schakels bestaat en waarin roofvogels voorkomen.
Schrijf deze voedselketen op.

Slide 12 - Open question

De biologiedocent bespreekt met Faizal hoe zijn voedselweb eruit zou zien als er geen boerenkoolplanten waren.

Uit hoeveel groepen organismen bestaat het voedselweb van Faizal als hij de boerenkoolplanten weglaat?
A
Uit 6 groepen organismen
B
Uit 7 groepen organismen
C
Uit 8 groepen organismen
D
Uit 9 groepen organismen

Slide 13 - Quiz

Examenvraag 
Zeearenden zijn grote roofvogels die in Nederland voorkomen in gebieden met veel water. In het schema hieronder staat waarmee zeearenden zich voeden.

algen → mosselen → eidereenden → zeearenden
Het schema kan ook in een piramide worden weergegeven. In de piramide zijn de organismen uit het schema met nummers aangegeven. Zo’n piramide staat hieronder.

Slide 14 - Slide

Met zo’n piramide kan biomassa of het aantal organismen weergegeven worden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

In deze piramide zijn reducenten weergegeven
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

De zeearenden zijn aangeduid met nummer 4
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Koolstofkringloop
 Koolstofkringloop

Slide 18 - Slide

Stikstof kringloop

Eiwitten bevatten stikstof. Stikstof komt in de bodem voor in nitraten. Planten nemen deze minerale zouten op en gebruiken ze om eiwitten op te bouwen uit glucose. Dieren kunnen zelf geen eiwitten maken uit glucose en nemen ze op met hun voedsel. Bij de afbraak van eiwitten in dode resten ontstaan weer nitraten.
In de wortels van verschillende plantensoorten leven bacteriën in wortelknolletjes. Deze bacteriën gebruiken stikstof uit de lucht om nitraten op te bouwen. Het schema hieronder geeft deze kringloop weer.

Slide 19 - Slide

Welk nummer geeft
de planten aan:
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 20 - Quiz

Welk nummer geeft
de dieren aan:
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quiz

Welk nummer geeft
de rottings-
bacteriën aan
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 22 - Quiz

Examenvraag
Wetenschappers hebben ontdekt dat mensen sneller verkouden worden als het buiten koud is. Door het inademen van koude lucht wordt de temperatuur in de neusholte enkele graden lager. Ziekteverwekkers worden daardoor minder goed bestreden. Het verkoudheidsvirus kan zich daardoor in de neusholte snel vermenigvuldigen.
Noem een abiotische factor in de neusholte die volgens de informatie gunstig is voor het verkoudheidsvirus.

Slide 23 - Open question

De Oostvaardersplassen worden gekenmerkt door:
* een hoge grondwaterstand
* een bodem van klei
* weinig begroeiing
* veel wind

Welk van deze kenmerken is biotisch?

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide