13 - Vervolg leestekens 2

Leestekens
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leestekens

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van de les:
- wanneer je hoofdletters en leestekens gebruikt;
- wat er van je wordt verwacht bij de toets.

Slide 2 - Slide

Boek lezen
Zorg ervoor dat je na de vakantie een boek van een voldoende niveau hebt uitgelezen!

Twijfel je? Laat het mij dan even controleren.

Slide 3 - Slide

Toetsstof
In de toets van volgende week worden de volgende onderdelen getoetst:
- meervoudsvorming en bijvoeglijke naamwoorden (pagina 262-265)
- samenstellingen (pagina 266-269)
- hoofdletters en leestekens (270-273)
- werkwoordspelling (274-277)

Slide 4 - Slide

Bespreken huiswerk
We kijken samen naar opdracht 1 tot en met 4 op pagina 272.

Slide 5 - Slide

Opdracht 2
a. Okke de Vries, onze buurman uit de Prins Bernhardstraat, speelde met Pasen, afgelopen maandag, voor paashaas.
b. ‘Hé, ken je deze al: wist je dat je op Justin Timberlake?’
c. Ondanks alle liefdesbrieven en –betuigingen die hij haar stuurde, kon hij haar niet overtuigen: ze stonden vol met typ-, spel-, en taalfouten.
d. ‘Houd jij niet van seizoenen?’ riep Saskia’s bijdehante, kleine zusje verbaasd uit. ‘Ik wel: ’s zomers kun je lekker zwemmen, maar ’s winters kun je naar de Winter Efteling.’
e. In Twente werden tijdens de Tachtigjarige Oorlog de rooms-katholieke pastoors vervangen door protestantse predikanten, totdat Oldenzaal weer werd veroverd door de Spanjaarden.

Slide 6 - Slide

Opdracht 3 en 4
3. Het woord kerk wordt in a in een andere betekenis gebruikt dan in b. In a gaat het om een kerkgebouw, maar in b om de kerk als instituut.

4a. In het Duits krijgen zelfstandige naamwoorden altijd een hoofdletter
b. Bijvoeglijke naamwoorden van geografische plaatsen krijgen in het Duits en Frans een kleine letter, maar in het Nederlands en Engels een hoofdletter.

Slide 7 - Slide

Aan de slag
Werk nu verder aan opdracht 5 tot en met 7 op pagina 273.
timer
10:00

Slide 8 - Slide

Samenstellingen
Voor samenstellingen gelden de volgende regels:
- als je te maken hebt met één begrip, dan schrijf je het als één woord;
- als je het samengestelde woord uitspreekt, hoor je maar één klemtoon.

Soms kunnen woorden direct aan elkaar worden geschreven, soms zijn er tussenletters of koppeltekens nodig.

Slide 9 - Slide

Vragen over de toetsstof?
- meervouden en bijvoeglijke naamwoorden;
- samenstellingen;
- hoofdletters en leestekens;
- werkwoordspelling.

Slide 10 - Slide

Lezen
Lees nu verder in je eigen boek.

Slide 11 - Slide