19.12.2021

Heute
  • Wiederholung
  • Das Verb trinken
  • Ein Rezept folgen
  • Hausaufgaben
1 / 26
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Heute
  • Wiederholung
  • Das Verb trinken
  • Ein Rezept folgen
  • Hausaufgaben

Slide 1 - Slide

Hoe zeg je in het Duits: waarheen
A
wo
B
woher
C
wohin
D
was

Slide 2 - Quiz

Hoe zeg je in het Duits: wanneer
A
was
B
wann
C
wer
D
wie

Slide 3 - Quiz

Hoe zeg je in het Duits: hoe
A
wo
B
was
C
wer
D
wie

Slide 4 - Quiz

Schrijf het Duitse getal op:

Slide 5 - Open question

Schrijf het Duitse getal op:

Slide 6 - Open question

Schrijf het Duitse getal op:

Slide 7 - Open question

Vertaal naar het Duits:
Ik ben 15 jaar oud

Slide 8 - Open question

Vertaal naar het Duits:
Hij heeft honger

Slide 9 - Open question

Vertaal naar het Duits:
Wat wil jij drinken?

Slide 10 - Open question

Vertaal naar het Duits:
Zij wil graag een koffie.

Slide 11 - Open question

Das Verb trinken
ich trinke
du trinkst
er/sie/es trinkt
wir trinken
ihr trinkt
sie/Sie trinken
Ich habe getrunken
1. Voor een vraag draai je de persoon en het ww om.
2. Om het werkwoord te leren kun je het het beste en paar keer opzeggen of overschrijven
3. Vul bij de volgende slides de juiste vorm van het werkwoord in. Het is handig om het rijtje eerst even over te nemen.

Slide 12 - Slide

Mein Vater __________ gerne Bier.
A
trinken
B
trinkt
C
trinke
D
trinkst

Slide 13 - Quiz

Frau Müller und Herr Schmidt ____________ oft Kaffee zusammen.
A
trinken
B
trinkt
C
trinke
D
trinkst

Slide 14 - Quiz

Ich habe gestern zu wenig ____________
A
trinke
B
trinkt
C
trinken
D
getrunken

Slide 15 - Quiz

Ich __________ gerne Tee.

Slide 16 - Open question

Was ___________ du am Morgen?

Slide 17 - Open question

Herr Schneider, was ___________ Sie?

Slide 18 - Open question

6

Slide 19 - Video

00:31
Wat gaat Ida maken?
A
taart
B
pannenkoeken
C
pasta
D
pizza

Slide 20 - Quiz

02:19
Wat betekent 'geben' in een recept?
A
in een schaal doen
B
aan iemand geven
C
gegeten
D
roeren

Slide 21 - Quiz

03:02
Wat is een 'Schneebesen'?
A
spatel
B
lepel
C
garde
D
vork

Slide 22 - Quiz

03:20
Wat is een 'Prise'?
A
snufje
B
theelepel
C
prijs
D
precies

Slide 23 - Quiz

04:49
Wat kan je zeggen als je niet kan kiezen uit de 3 werkwoorden?

Slide 24 - Open question

06:41
Waar heb jij weleens Heißhunger in? (lekkere trek)

Slide 25 - Mind map

Hausaufgaben
Leren: haben, sein, möchten, essen en trinken

Slide 26 - Slide