De delen van een samenstelling schrijf je aan elkaar:
keukenschaar, lageloonlanden. Als er in een samenstelling twee klinkers uit verschillende lettergrepen naast elkaar staan die je als één klank kunt uitspreken, dan gebruik je een
koppelteken (-).Daarmee voorkom je dat het woord verkeerd gelezen wordt.
Voorbeelden: netto-opbrengst, politie-inspecteur, radio-interview