H3 spelling blok 3 koppelteken

H3 spelling blok 3 koppelteken
Leerdoel: het koppelteken op de juiste manier toepassen.
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3 spelling blok 3 koppelteken
Leerdoel: het koppelteken op de juiste manier toepassen.

Slide 1 - Slide

Koppelteken
De delen van een samenstelling schrijf je aan elkaar: keukenschaar, lageloonlanden. Als er in een samenstelling twee klinkers uit verschillende lettergrepen naast elkaar staan die je als één klank kunt uitspreken, dan gebruik je een koppelteken (-).Daarmee voorkom je dat het woord verkeerd gelezen wordt.

Voorbeelden: netto-opbrengst, politie-inspecteur, radio-interview

Slide 2 - Slide

Regel 1
Als er twee klinkers uit verschillende lettergrepen naast elkaar staan die je als één klank kunt uitspreken.

Voorbeelden: foto-opname, domino-effect

Slide 3 - Slide

Regel 2
Als getrouwde mensen hun achternaam combineren met die van hun partner.

Voorbeeld: mevrouw Peters-de Groot

Slide 4 - Slide

Regel 3

Tussen twee gelijkwaardige delen die in principe omwisselbaar zijn.

Voorbeelden: zwart-wit, café-bar

Slide 5 - Slide

Regel 4
In samenstellingen met cijfers, letters of symbolen.

Voorbeelden: 65-plusser, kleuren-tv, IQ-test

Slide 6 - Slide

Regel 5
In samenstellingen die met Sint of St. beginnen.

Voorbeelden: Sint-Nicolaas, sint-jakobsschelp

Slide 7 - Slide

Regel 6
Bij sommige voor- en achtervoegsels.

voorbeelden: niet-aflatend, ex-diplomaat, non-alcoholisch, plug-in, back-up

Slide 8 - Slide

Regel 7
Bij vaste uitdrukkingen die één geheel vormen.

voorbeelden: huis-aan-huisblad, blijf-van-mijn-lijfhuis, 
doe-het-zelfzaak

Slide 9 - Slide

Even oefenen...
Goed of fout?

Slide 10 - Slide

media-aandacht
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

politie-auto
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quiz

laag-bij-de-gronds
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quiz

ski-uitrusting
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quiz

V-halstrui
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quiz

stereoinstallatie
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quiz

lila-achtig
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quiz

medescholier
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quiz

peper- en zoutstel
A
goed
B
fout

Slide 19 - Quiz

niet-goed-geld-teruggarantie
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quiz

chocolade-ei
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quiz

negentiende eeuws
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quiz

alineaindeling
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz

mens erger je niet-spel
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quiz

ham-kaastosti
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quiz

Oudhollands
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quiz

mond-tot-mondreclame
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quiz

directeureigenaar
A
goed
B
fout

Slide 28 - Quiz

Ga verder met...
Opdracht 1, 3 en 4 online
van blok 3 spelling
 blz. 117-119
Niet af = huiswerk voor volgende les

Slide 29 - Slide