1-2 vermogensmarkt

Mededelingen
  • Aanstaande vrijdag ontvangen jullie per mail jullie gemaakte toets met antwoordblad
  • Als je economie gaat herkansen, stuur me aub vandaag even een mailtje
  • Vergeet niet om even mijn beoordeling in te vullen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Mededelingen
  • Aanstaande vrijdag ontvangen jullie per mail jullie gemaakte toets met antwoordblad
  • Als je economie gaat herkansen, stuur me aub vandaag even een mailtje
  • Vergeet niet om even mijn beoordeling in te vullen

Slide 1 - Slide

herhaling vorige les

Slide 2 - Slide

Wat was de oorzaak van de beurscrash van zwarte donderdag 24 oktober 1929?
A
Sterke beurscorrectie na periode van hoogconjunctuur met grote speculatie
B
Sterke beurscorrectie na tijd van laagconjunctuur met grote speculatie
C
Sterke beurscorrectie na periode van hoogconjunctuur met lage speculatie
D
Sterke beurscorrectie na periode van laagconjunctuur met lage speculatie

Slide 3 - Quiz

Hoofdstuk 1, paragraaf 1.1 en 1.2
LWEO Lesbrief economische crisis

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  • Wat is de vermogensmarkt
  • Wat is het verschil tussen aandelen en obligaties
  • Wat bepaalt de rente?
  • Wat is de invloed van rente op inflatie, winst en beurskoersen?
  • Wat is geld illusie?
  • Wat is solvabiliteit?

Slide 5 - Slide

vermogensmarkt
vermogensmarkt
Geheel van vraag en aanbod naar vermogen. Mensen en bedrijven met geldoverschot bieden geld aan op de vermogensmarkt aan mensen, bedrijven en overheden die geld nodig hebben. 

Rente is de prijs op de vermogensmarkt.

Slide 6 - Slide

I: iemand die een huis koopt als belegging, is vrager op de markt van financieel vermogen
II: De bank die spaargeld aantrekt, is aanbieder op de vermogensmarkt

A
beiden zijn goed
B
I = goed, II = fout
C
I = fout, II = goed
D
beiden zijn fout

Slide 7 - Quiz

Aandelen
  • Eigendomsbewijs
  • Winstuitkering door dividend
  • Hoog beleggingsrisico
  • Uitgegeven door bedrijven
Obligaties
  • Schuldbewijs 
  • Vaste jaarlijkse rente
  • Laag beleggingsrisico
  • Uitgegeven door bedrijven en door overheden

Slide 8 - Slide

I: Een risico-avers persoon koopt eerder aandelen dan obligaties
II: als de rente stijgt, daalt de koers van bestaande obligaties
A
beiden juist
B
I: juist, II: onjuist
C
I: onjuist, II: juist
D
beiden onjuist

Slide 9 - Quiz

positieve tijdsvoorkeur
Je hebt liever nu geld dan in de toekomst: een positieve tijdsvoorkeur. Dit komt omdat de toekomst onzeker is. 

Daarom wil je rendement in de vorm van rente/dividend/koersstijging als beloning voor het afstaan van je koopkracht nu. 

Slide 10 - Slide

I: rente op kapitaalmarkt is hoger dan op de geldmarkt
II: Inflatierisico op de geldmarkt is hoger dan op de kapitaalmarkt
A
beiden juist
B
I: juist, II: onjuist
C
I: onjuist, II: juist
D
beiden onjuist

Slide 11 - Quiz

I: iemand die een auto koopt met een lening, ruilt over de tijd
II: iemand die geld uitleent, ruilt niet over de tijd
A
beiden zijn goed
B
I is goed, II is fout
C
I is fout, II is goed
D
beiden zijn fout

Slide 12 - Quiz

Geldillusie
Mensen hebben de neiging alleen naar de nominale waarde van het geld te kijken, niet naar de reele waarde. Oftewel de nominale waarde stijging gecorrigeerd voor de prijsstijgingen. 

Slide 13 - Slide

Geldillusie wordt veroorzaakt doordat mensen alleen kijken naar ..I.. van geld en geen rekening houdt met ..II.. waardoor de ..III...veranderd.
A
I = nominale waarde, II = inkomensverandering, III = reele waarde
B
I = nominale waarde, II = prijsveranderingen, III = reele waarde
C
I = reele waarde, II = inkomensverandering, III = nominale waarde
D
I = reele waarde, II = prijsveranderingen, III = nominale waarde

Slide 14 - Quiz

I: iemand die zijn spaargeld oppot, heeft een geringere voorkeur voor liquiditeit dan iemand die zijn spaargeld belegt
II: iemand die zijn spaargeld belegt, offert meer rente of andere vermogensinkomens op dan iemand die oppot
A
beide zijn goed
B
I: goed, II: fout
C
I: fout, II: goed
D
beide zijn fout

Slide 15 - Quiz

Waar is de rente van afhankelijk?
  • looptijd lening: hoe langer de looptijd, hoe hoger de rente
  • debiteurenrisico: hoe kredietwaardig is de lener
  • inflatie: hoe hoger de inflatie, hoe hoger de rente

En wat is afhankelijk van de rente? 
Hoe hoger de rente...hoe lager de koersen
Hoe hoger de rente, hoe lager de winsten

Slide 16 - Slide

Op welk soort lening is de rente in het algemeen hoger?
A
hypothecaire lening met vaste rente
B
lening zonder onderpand
C
hypothecaire lening met variabele rente
D
hypothecaire lening met vaste rente en NHG

Slide 17 - Quiz

hefboomwerking
Tegen een lage rente geldlenen, met geleend geld beleggen (bij huishoudens) of investeren (bij bedrijven) en daarmee hoger rendement halen. 

Slide 18 - Slide

Solvabiliteit
Solvabiliteit
De mate waarin een bedrijf in staat is om schulden terug te betalen. 

Formule Solvabiliteit
Eigen vermogen/totale vermogen

Slide 19 - Slide

I: de rentemarge bepaalt mede de winstgevendheid van banken
II: solvabiliteit heeft geen invloed op de winstgevendheid van banken
A
beiden juist
B
I: juist, II: onjuist
C
I: onjuist, II: juist
D
beiden onjuist

Slide 20 - Quiz

I: hogere rente over vreemd vermogen, verhoogt ook het rendement van het eigen vermogen
II: als een hogere inflatie wordt doorberekend in de nominale rente, dan blijft de reele rente gelijk
A
beiden juist
B
I: juist, II: onjuist
C
I: onjuist, II: juist
D
beiden onjuist

Slide 21 - Quiz

Samenvatting
  • Vermogensmarkt is de abstracte markt waar vraag en aanbod naar geld bij elkaar komen.  
  • Hoogte rente is afhankelijk van tijd, risico en inflatie
  • Hoe hoger de inflatie, hoe hoger de rente
  • Hoe hoger de rente, hoe lager de koersen 
  • hoe hoger de rente, hoe lager de winsten
  • Hoe hoger de solvabiliteit, hoe beter 

Slide 22 - Slide

Na deze les wil ik
de uitleg nog 1 keer horen
meer voorbeelden krijgen
meer oefeningen maken
de leerstof thuis nog even bekijken
overgaan naar nieuwe leerstof
nog meer te weten komen over de leerstof
even chillen

Slide 23 - Poll