This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
www.jdjong.nl
Slide 1 - Link
Obligatielening
Obligatielening = grote geldlening op lange termijn die verdeeld is in kleine stukken (van bijv. €500)
Obligatie = bewijs van deelname in obligatielening
- Interest is de vergoeding
- Aflossing van lening
Slide 2 - Slide
Onderhandse lening
Verstrekt
Geldgever --------------> geldnemer
Een lening op lange termijn door één geldgever.
Voordelen:
Direct overleg
Nauwelijks bijkomende kosten
Slide 3 - Slide
Hypothecaire lening
Lening voor een huis, gebouw of grond.
Slide 4 - Slide
§4 De Amsterdamse
effectenbeurs
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
www.beleggen.nl
Slide 20 - Link
Theo geeft een aankooporder voor aandelen Shell NV op en stelt een maximum aankoopkoers in van € 25 per stuk. Theo kiest voor een ...
A
Limietorder
B
Marketorder
Slide 21 - Quiz
Bart wil zijn aandelen Ajax verkopen en wil minimaal € 10,00 per aandeel ontvangen. Wat voor type orde geeft Bart op?
A
Marktorder
B
Limietorder
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Video
I. Een risico-avers persoon koopt (belegt) eerder (in) aandelen dan (in) obligaties. II. Als de rente op de vermogensmarkt stijgt, dalen de koersen van bestaande obligaties. Welke bewering(en) is/zijn goed?
A
Beide zijn goed
B
I is goed en II is fout
C
I is fout en II is goed
D
Beide zijn fout
Slide 24 - Quiz
Welke beweringen zijn juist?
A
een obligatie is een veiligere belegging dan een aandeel
B
bij een emissie is een NV vrager op de vermogensmarkt
C
op de onderhandse kapitaalmarkt vinden er transacties plaats tussen veel vragers en een aanbieder
D
alle drie.
Slide 25 - Quiz
I: iemand die een huis koopt als belegging, is vrager op de markt van financieel vermogen II: De bank die spaargeld aantrekt, is aanbieder op de vermogensmarkt
A
beiden zijn goed
B
I = goed, II = fout
C
I = fout, II = goed
D
beiden zijn fout
Slide 26 - Quiz
Mensen die een hypotheeklening afsluiten zijn:
A
vragers op de vermogensmarkt
B
aanbieders op de vermogensmarkt
Slide 27 - Quiz
Duncan en Emma wonen samen. In de maand januari doet zich het volgende financiële feit voor:
Ze verhogen de hypothecaire lening om een nieuwe keuken te kunnen kopen.
Duncan en Emma zijn
A
aanbieder op de vermogensmarkt
B
vrager op de geldmarkt
C
vrager op de kapitaalmarkt
D
geen vrager en geen aanbieder op de geldmarkt
Slide 28 - Quiz
Wie kunnen er vermogen aanbieden op de vermogensmarkt?
A
Bedrijven
B
Overheid
C
Pensioenfondsen
D
Alle 3
Slide 29 - Quiz
de markt waar kort tijdelijk vermogen wordt verhandeld
daar wordt lang en permanent vermogen verhandeld
een lening in kleine stukken
geld gebruiken om bijvoorbeeld effecten te kopen en hopen dat het winst oplevert.
bedrijven die veel beleggen zoals pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen.
zo snel mogelijk kopen of verkopen van aandelen zonder limiet
Waardepapieren die kunnen worden gekocht of verkocht.
bemiddelingskosten bij het kopen of verkopen van aandelen