studieles week 43

studieles week 43
Eerst: verzuim en info driehoeksgesprekken 

1. algemene informatie p1 (maatwerk, toetsen)
2. nieuw telefoonbeleid
3. studievaardigheden les 1: onthouden 
1 / 33
next
Slide 1: Slide
StudielessenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

studieles week 43
Eerst: verzuim en info driehoeksgesprekken 

1. algemene informatie p1 (maatwerk, toetsen)
2. nieuw telefoonbeleid
3. studievaardigheden les 1: onthouden 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

1. Algemeen 
  1. Volgende week: herfstvakantie 
  2. Na de herfstvakantie: start maatwerkactiviteiten 
    (twee periodes, eerste loopt t/m half februari)
  3. 25-11 tm 2-12: toetsweek 1 
  4. Studielessen na vakantie: plannen, studievaardigheden, leren leren

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Toetsweek 25 nov t/m 2 dec 

Leerstof bekend?
Geen toets voor SP?
DU
GR
GS
NE
AK
BI
LAT
EN
WI
BV
NaSk

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

2. Nieuw telefoonbeleid 
Thuis of in de kluis (zie presentatie)

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

3. Studievaardigheden 
deel 1 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leerstrategieën

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Welke manier van
leren gebruik jij?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

Manieren van leren
  • Reproductie:    Onthouden van belangrijke begrippen en regels
  • Toepassing1:     Geleerde stof toepassen in situaties.
  • Toepassing2:    Geleerde stof toepassen in onbekendere       situaties.
  • Inzicht:               Creatieve oplossing bedenken, analyseren

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Het reproduceren/onthouden van belangrijke begrippen en regels

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

Module inzicht: Je kunt overal beter in worden.
Les inzicht: Je kunt beter worden in onthouden door te associëren en visualiseren. 

Benodigdheden: Voor deze module hebben de leerlingen 2 lege blaadjes nodig.

Relevante pagina's uit het Slim jezelf zijn boek: p. 32-33

Extra informatie
Deze les gaat over de wondere wereld van het geheugen. De techniek die in deze les wordt aangeboden is het visualiseren van informatie. Deze techniek is met weinig oefening al toe te passen, maar met veel oefening wordt het een ware superkracht. Daarom is het een mooie manier om leerlingen te laten ervaren dat leren iets is waar je beter in kunt worden.

Na deze les

Ben je beter geworden in het onthouden van woorden.

Slide 12 - Slide

  • Lees de slide voor.
Leerdoelen:
  • De leerling kan uitleggen wat associëren en visualiseren inhoudt.  
  • De leerling kan levendige visualisaties bedenken bij dingen die hij/zij moet onthouden.
  • Pak een leeg blaadje erbij en nummer van 1 t/m 10

  • Er verschijnen zo één voor één 10 woordparen (zoals trui - fiets)

  • Onthoud de woordparen 
    (zonder ze op te schrijven) 
De woordparentest

Slide 13 - Slide

  • Lees de instructie op de slide voor.
Extra informatie
In het filmpje (op de volgende slide) komen één voor één 10 woordparen in beeld. Aan de leerlingen de taak om deze te onthouden. Vervolgens zal bij het tweede filmpje telkens één van de twee woorden worden getoond en moeten de leerlingen het andere woord opschrijven.
Voorbeeld: het woordpaar is trui - fiets. Dan krijgen de leerlingen bij het tweede filmpje alleen het woord 'trui' te zien en moeten zij dus het woord 'fiets' opschrijven.

Slide 14 - Video

This item has no instructions


  • Pak je pen en papier of boek op p. 31

  • Schrijf het woord op dat hoort bij het woord 
op het scherm 
We gaan overhoren!

Slide 15 - Slide

  • Lees de instructie op de slide voor.
  • Leg alvast uit hoe het straks overhoord gaat worden
Extra informatie
In het filmpje (op de volgende slide) komen één voor één 10 woordparen in beeld. Aan de leerlingen de taak om deze te onthouden. Vervolgens zal bij het tweede filmpje telkens één van de twee woorden worden getoond en moeten de leerlingen het andere woord opschrijven.
Voorbeeld: het woordpaar is trui - fiets. Dan krijgen de leerlingen bij het tweede filmpje alleen het woord 'trui' te zien en moeten zij dus het woord 'fiets' opschrijven.

Slide 16 - Video

This item has no instructions


Kijk je antwoorden na
6. Broccoli - Boom
7. Afrika - Bed
8. Kapstok - Jojo
9. Verfkwast - Mama
10. Barman - Schroef

1. Schilderij - Bikini
2. Lampenkap - Boer
3. Zon - Kat
4. Thee - Foto
5. Pen - Bierglas

Slide 17 - Slide

  • Laat de leerlingen hun antwoorden nakijken. 
Wat heb je gedaan om de
woordparen te onthouden?

Slide 18 - Mind map

  • Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.
  • Vraag door op een aantal verschillende 'technieken' en hoe dit voor de leerlingen werkte.
Extra informatie
Leerlingen zijn zich vaak niet bewust van het feit dat ze een strategie of techniek toepassen als ze onthouden. Hun huidige aanpak is zo'n sterke gewoonte geworden dat ze zich niet meer bewust zijn van de andere opties die ze hebben om iets te onthouden. Door hierover met de leerlingen in gesprek te gaan worden ze zich bewust van het feit dat er meer mogelijk is dan ze nu denken en dat andere leerlingen andere (misschien wel betere) strategieën gebruiken. Voor meer onthoud-technieken raden we Joshua Foer's boek 'Het Geheugenpaleis' aan als naslagwerk.

Slide 19 - Slide

Extra informatie
Tijdens het ervaren krijgen leerlingen wetenschappelijke theorie en slimme leertips uitgelegd waar ze vervolgens mee aan de slag gaan. Het doel is dat ze ontdekken hoe de aangeboden kennis, technieken en/of strategieën voor hen werken. Hierin is het belangrijk dat de leerlingen zelf gaan ervaren. Alleen dan kunnen ze zelf kiezen of en wat ze willen met de opgedane ervaring. Voor meer informatie over het ervaren kan je kijken op pagina 12 en 13 van het slim jezelf zijn boek.

Associëren

'Associëren' is het aan elkaar koppelen van informatie. 
Dit kunnen je hersenen ontzettend goed. Hoe meer associaties je bij iets maakt, hoe makkelijker je het onthoudt! 


Slide 20 - Slide

  • Leg uit wat associëren inhoudt aan de hand van de tekst op de slide. 
  • Vraag eventueel aan een aantal leerlingen of ze een voorbeeld van een associatie kunnen geven. 
Extra informatie: 
De hersenen leggen van nature allemaal verbindingen tussen informatie. Dit kan gaan om feitelijke kennis maar ook over emoties of zintuigelijke waarnemingen zoals beelden, geuren en geluiden. Hoe meer informatie er aan iets is gekoppeld hoe "belangrijker" het als het ware is voor je brein, waardoor je het makkelijker onthoudt. Door meer associaties te maken vergroot je de kans om informatie van je korte termijngeheugen naar je lange termijngeheugen over te brengen.
Een voorbeeld van een associatie is dat je het strand bijvoorbeeld associeert met vakantie, zon, meeuwen en de zoute smaak van de zee.


Sluit je ogen, en denk 15 seconden aan 'een gereedschapskist'...
  • Welke kleur had jouw gereedschapskist?
  • Welk gereedschap zat erin?
timer
0:15

Slide 21 - Slide

  • Lees de opdracht op de slide voor.
  • Laat de leerlingen hun ogen sluiten en zet de timer aan. 
  • Stel daarna aan enkele leerlingen de vragen die op het bord verschijnen als je verder klikt. 
  • Vertel vervolgens dat je hersenen dus automatisch en heel snel een beeld voor zich zien, en dat het daarom dus een goede techniek is om dingen te onthouden.
Extra informatie
We zijn ontzettend goed in het verwerken van visuele informatie. Het woord gereedschapskist roept bij verschillende leerlingen verschillende beelden op. Dit gaat vanzelf en duurt meestal nog geen seconde. Aan de andere kant zou het beschrijven van de gereedschapskist lang duren, en dan is het nog de vraag of iemand wel alle details onthouden heeft. Er zit waarheid in het gezegde: "Een beeld zegt meer dan duizend woorden".

Visualiseren

Je hersenen zijn ontzettend goed in het bedenken en onthouden van plaatjes. Zo kan je veel informatie opslaan. Als je twee woorden samen wilt onthouden, kan dit door hier één plaatje van te maken.


Slide 22 - Slide

  • Lees de tekst op de slide voor.
  • Leg uit wat visualiseren inhoudt, aan de hand van de tekst op de slide.

Hoe gekker hoe beter

Hoe opvallender het plaatje, hoe makkelijker je het onthoudt. Maak het plaatje daarom groot, grappig, sexy of bizar!

Slide 23 - Slide

  • Lees de tekst op de slide voor.

We gaan het uitproberen

Pas het bedenken van plaatjes nu toe op 
woordparentest 2. Er komen 10 nieuwe woordparen 
in beeld die je moet onthouden.

Slide 24 - Slide

  • Lees de tekst op de slide voor.
  • De leerlingen hebben hiervoor weer een leeg blaadje nodig.

Vier tips
  1. Maak van de twee woorden één plaatje in je hoofd.
  2. Maak het plaatje zo gek mogelijk.
  3. Houd vast aan het eerste plaatje dat in je opkomt.
  4. Herhaal NIET.

Slide 25 - Slide

  • Lees de tekst op de slide voor.

Slide 26 - Video

  • Speel het filmpje af.

  • Pak je pen en papier of boek op p. 34

  • Schrijf het woord op dat hoort bij het woord 
op het scherm 
We gaan overhoren!

Slide 27 - Slide

  • Lees de instructie op de slide voor.
  • Leg alvast uit hoe het straks overhoord gaat worden.
  • Benadruk nog even dat er  op p. 34 20 woordparen staan, maar tijdens deze les zullen er maar 10 worden overhoord. 
Extra informatie
In het filmpje (op de volgende slide) komen één voor één 10 woordparen in beeld. Aan de leerlingen de taak om deze te onthouden. Vervolgens zal bij het tweede filmpje telkens één van de twee woorden worden getoond en moeten de leerlingen het andere woord opschrijven.
Voorbeeld: het woordpaar is trui - fiets. Dan krijgen de leerlingen bij het tweede filmpje alleen het woord 'trui' te zien en moeten zij dus het woord 'fiets' opschrijven.

Slide 28 - Video

  • Speel het filmpje af.
Kijk je antwoorden na
1. TV - Kiezelsteen
2. Blaadje - Chips
3. Wortel - Leraar
4. Yoghurt - Zonnebrand
5. Badkamer - Eiland

6. Fietsenhok - Rook
7. Appel - Gras
8. Chinees - Cadeau
9. Stift - Bank
10. Tafel - Vliegtuig

Slide 29 - Slide

  • Laat de leerlingen hun antwoorden nakijken.


Heb je bij test 2 meer woordparen onthouden?
onthouden dan bij test 1?
Ja
Nee

Slide 30 - Poll

  • Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.
  • Benoem dat het niet erg is als het nog niet beter is gegaan. Door te oefenen kan je er beter in worden!
Hoe pas ik dit toe?
Bij het leren van zelfstandig naamwoorden voor vreemde talen.
Spaans: el barco = de zeilboot
Boot met een barcode 
Frans: la piscine = het zwembad.
Iemand die in het zwembad pist.

Slide 31 - Slide

  • Lees de slide voor.
  • Vraag eventueel of leerlingen nog andere voorbeelden kunnen bedenken.
Hoe pas ik dit toe?
Latijn: donum = cadeau
Iemand die zichzelf als donut cadeau geeft.

Slide 32 - Slide

  • Lees de slide voor.
  • Vraag eventueel of leerlingen nog andere voorbeelden kunnen bedenken.
Voorbeelden van een experiment
  • Ik ga de woordjes voor mijn Duits huiswerk onthouden door de woorden te visualiseren.
  • Wanneer ik woensdag voor geschiedenis huiswerk maak, ga ik er hele levendige, gekke beelden bij bedenken.

Slide 33 - Slide

  • Lees de slide voor.
  • Laat de leerlingen één van de experimenten kiezen die zij komende week gaan uitproberen.
  • Als de leerlingen zelf een goed idee hebben voor een experiment, kunnen zij deze ook uitvoeren. Hierbij is het wel belangrijk dat het concreet genoeg is.
  • Op de volgende slide kunnen de leerlingen hun experiment invullen.