What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
werkwoordspelling les 3
Startopdracht
Maak de werkbladen.
Klaar? SNITCH lezen in stilte.
timer
15:00
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
80 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Startopdracht
Maak de werkbladen.
Klaar? SNITCH lezen in stilte.
timer
15:00
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
Startopdracht nabespreken 5 min
Schoolwerk nabespreken 5 min
Oefenen werkwoordspelling 15 min
Werkwoorspelling spel 30 min
Schoolwerk 5 min
Afsluiten 5 min
Slide 2 - Slide
Wat heb je nodig?
Wisbordje
Schrift
Pen
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
Ik heb geoefend met werkwoordspelling.
Ik weet hoe ik de persoonsvorm kan vinden in een zin.
Slide 4 - Slide
Persoonsvorm
De pv is altijd een werkwoord.
Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.
Maak de zin vragend. Het woord dat vooraan staat is de persoonsvorm.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Werkwoordspelling
De regel voor de persoonsvorm is:
Bij jij/je: gebruik je ik-vorm + t.
Dus: ik
lees
, hij
leest
, jij
leest
| ik voetbal, hij voetbalt, jij voetbalt.
Slide 7 - Slide
Je = jij
Als je het woord 'je' kunt vervangen door 'jij' dan is 'je' het onderwerp:
Word
je rijk? -
Hier kan je 'je' vervangen door 'jij'. (Dus: je schrijft ik-vorm)
Wordt
je broer rijk? -
Hier kan je 'je' niet vervangen door 'jij'. (Dus: je schrijft ik-vorm + t)
Slide 8 - Slide
Jij/je achter persoonsvorm
Staat jij/je achter de persoonsvorm? Dan schrijf je de ik-vorm.
Voorbeeld
Ik
loop
.
Jij
loopt.
Loop
jij? (Hier verdwijnt de -t dus)
Slide 9 - Slide
Let op!
Je hoort niet altijd of er een -t geschreven moet worden.
Voorbeeld
Ik word ziek.
Jij wordt ziek.
Word jij ziek?
Slide 10 - Slide
Tip
Als je twijfelt of je een -t moet toevoegen, vervang dan het woord door smurfen.
Als je dan een -t hoort, dan schrijf je een -t achter de ik-vorm.
Slide 11 - Slide
Voorbeeld
Je wordt boos.
Ik word boos - jij wordt boos - word jij boos?
Smurf jij (boos)? -> geen -t
Vervang het woord door smurfen (het wordt dan wel een rare zin, maar je hoort wel of je een -t moet gebruiken of niet)
Slide 12 - Slide
Kies het woord dat op de stippellijn hoort:
'... je croissantjes van de Aldi lekker?'
A
Vind
B
Vindt
C
Vint
D
Vinden
Slide 13 - Quiz
Kies het woord dat op de stippellijn hoort:
'... je docent de kaasbroodjes van de Jumbo lekker?
A
Vind
B
Vindt
C
Vint
D
Vinden
Slide 14 - Quiz
Scan de QR-code!
Slide 15 - Slide
Schoolwerk
Leren: theorie (groene stukje) H2 spelling
Maken: opdracht 4 & 5 H2 spelling
Slide 16 - Slide
More lessons like this
Blok 3 spelling les 2
January 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
Spelling - vmbo 2/3 spelling herhaling (ww)spelling
December 2021
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo, b, k
Leerjaar 2,3
TV H5 WW spelling
April 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 3
Spelling - vmbo 3 kader- Blok 3
February 2022
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 3
3. Spelling - vmbo 3 - Blok 3
January 2022
- Lesson with
43 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 3
WerkwoordSpelling
November 2020
- Lesson with
21 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling 1
September 2022
- Lesson with
24 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Werkwoordspelling
April 2022
- Lesson with
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4