les 13_zelfstandig naamwoord.

LES 13 
Lesdoel
Ik leer welke woorden in een zin zelfstandige naamwoorden zijn en welke lidwoorden erbij hoort.
Zelfstandig naamwoord
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

LES 13 
Lesdoel
Ik leer welke woorden in een zin zelfstandige naamwoorden zijn en welke lidwoorden erbij hoort.
Zelfstandig naamwoord

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Andere voorbeelden

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Belangrijk
Een zelfstandig naamwoord is altijd een persoon, dier, ding of plaats!

Slide 10 - Slide

- Ik weet wat een zelfstandig naamwoord en een
lidwoord zijn. (R)

- Ik kan zelfstandige naamwoorden en lidwoorden
herkennen in een zin. (T1)

- Ik kan het juiste lidwoord kiezen bij een gegeven zelfstandig naamwoord. (T2)

- Ik kan uitleggen waarom een woord wel of niet een zelfstandig naamwoord of lidwoord is. (I)
Doel bereikt?

Slide 11 - Slide

Lesdoel

Nakijken

Digitale kletspot

Terugblik

Zelf aan de slag!

Woorden les 13

Pluspunten en Kluspunten

Slide 12 - Slide

LES 6 
Lesdoel
Ik leer hoe ik in een zin de persoonsvorm en het onderwerp kan vinden.
Persoonsvorm & onderwerp

Slide 13 - Slide

Nakijken les 6 opdracht 1 t/m 13

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

LES 13 
Lesdoel
Ik leer welke woorden in een zin zelfstandige naamwoorden zijn en welke lidwoorden erbij hoort.
Zelfstandig naamwoord

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Zelfstandig naamwoord

noem een zelfstandig naamwoord:

Slide 19 - Open question

Wat zijn zelfstandig naamwoorden?
A
de, het, een
B
rood, groen, geel
C
fiets, koe, paard

Slide 20 - Quiz

Wat is een zelfstandig naamwoord
A
Vertrekken
B
Koerier
C
Geweldig
D
Manager

Slide 21 - Quiz

Wat zijn zelfstandig naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 22 - Quiz

Wat is het zelfstandig naamwoord?
A
mijn
B
telefoon
C
is
D
nieuw

Slide 23 - Quiz

Zelf aan de slag
Wat?
Maak les 13 vraag opdracht 1 t/m 7, 9, 11 en 12
Hoe?
Lees de opdrachten en probeer de antwoorden te vinden
Klaar?
huiswerk afmaken of leren voor een ander vak
Tijd?
20 minuten
Dan:
Kort bespreken wat er gemaakt is. Zijn er vragen? Ben je moeilijkheden tegengekomen?

Slide 24 - Slide

- Ik weet wat een zelfstandig naamwoord en een
lidwoord zijn. (R)

- Ik kan zelfstandige naamwoorden en lidwoorden
herkennen in een zin. (T1)

- Ik kan het juiste lidwoord kiezen bij een gegeven zelfstandig naamwoord. (T2)

- Ik kan uitleggen waarom een woord wel of niet een zelfstandig naamwoord of lidwoord is. (I)
Doel bereikt?

Slide 25 - Slide