PTA 3.2 Spelling: H1 Taalverzorging; Tegenwoordige en verleden tijd (editie 6)

1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Hoofdstuk 1 Taalverzorging; Tegenwoordige en verleden tijd

  1. Herhalen Theorie Hoofdstuk 1 Taalverzorging; Leestekens
  2. Theorie Hoofdstuk 1 Taalverzorging; Tegenwoordige en verleden tijd
  3. Zelfstandig aan de slag


Slide 2 - Slide

Herhalen:
Nu:

  • kun je leestekens gebruiken √

Slide 3 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les:

  • kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd juist schrijven
  • kun je de persoonsvorm in de verleden tijd juist schrijven

Slide 4 - Slide

Hoe vind ik de persoonsvorm?

Slide 5 - Open question

Hoe vind ik het onderwerp?

Slide 6 - Open question

Wat is de persoonsvorm? Door de najaarstorm waaiden de pannen van het dak.
A
Door de najaarstorm
B
Waaiden
C
De pannen
D
Het dak

Slide 7 - Quiz

Wat is de persoonsvorm? Wil jij dat even voor mij doen?
A
Jij
B
Voor mij
C
Wil
D
Doen

Slide 8 - Quiz

Wat is het onderwerp in deze zin? Hij heeft gisteren een lamp gepakt.
A
Heeft
B
Heeft gepakt
C
Hij
D
Een lamp

Slide 9 - Quiz

Tegenwoordige en verleden tijd

Slide 10 - Slide

Persoonsvorm
Persoonsvorm = het werkwoord in de zin dat van tijd kan veranderen
  • Tegenwoordige tijd 
  • Verleden tijd 


Persoonsvorm tegenwoordige tijd: 

Slide 11 - Slide

Persoonsvorm (2)
Persoonsvorm verleden tijd bij zwakke werkwoorden







de(n) of te(n)? -------->           't ex fokschaap        
Hele werkwoord -en, zit de laatste letter in 't ex fokschaap dan te(n)

Slide 12 - Slide

Persoonsvorm (3)
Persoonsvorm verleden tijd bij sterke werkwoorden:
  • veranderen van klank in de verleden tijd
  • bijvoorbeeld: kopen, ik kocht of lopen, ik liep



Hoe moet ik de persoonsvorm schrijven? ----? blz 212 in je boek

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Zelfstandig aan het werk 
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opdracht 1 t/m 5 op blz 31 in je boek

Wat niet af is, is huiswerk



Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 20 minuten de tijd.
Klaar? 
Lezen in je leesboek/tijdschrift.



timer
20:00

Slide 15 - Slide

Afsluiten:
Nu:

  • kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd juist schrijven √
  • kun je de persoonsvorm in de verleden tijd juist schrijven √

Slide 16 - Slide