Zij-hun-hen

Welkom!
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Programma vandaag
1. Lesplanning doornemen
2. Startopdracht
3. Uitleg zij-hun-hen
4. Oefenopdracht
5. Starttaal
6. Afsluiting

Slide 2 - Slide

Welk zinsdeel is hun in de volgende zin:
Zij hebben hun een cadeau gegeven.
A
Onderwerp
B
Meewerkend voorwerp
C
Lijdend voorwerp

Slide 3 - Quiz

Welk zinsdeel is zij in de volgende zin:
Zij hebben hun een cadeau gegeven.
A
Onderwerp
B
Meewerkend voorwerp
C
Lijdend voorwerp

Slide 4 - Quiz

Welk zinsdeel is hen in de volgende zin:
Wij hebben hen verraden
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Meewerkend voorwerp

Slide 5 - Quiz

Zij, hun of hen?

Mist het:
- onderwerp? Dan vul je zij in.
- lijdend voorwerp? Dan vul je hen in.
- meewerkend voorwerp zonder voorzetsel? Dan vul je hun in.

Let op:
- na een voorzetsel (bv: op, aan, met, van) komt hen
- hun wordt ook gebruikt als bezittelijk voornaamwoord (dat is hun auto)


Slide 6 - Slide

Ik verbaasde me over ... enthousiasme.
Dat ... zo enthousiast reageren, verbaast me.
Het enthousiasmeren van ..., is een enorme uitdaging.

We hebben ... onze excuses aangeboden.
In hoeverre hebben ... dit echt begrepen?
Zij
Hun
Hen

Slide 7 - Drag question

Aan de slag!
1. Ga naar Studiemeter.
2. Klik op Starttaal online.
3. Klik op 2F (eerstejaars)/3F (tweedejaars)
4. Klik op taalverzorging
5. Kies stijlkwesties
6. Kies: zij-hun (eerstejaars) of zij-hun-hen (tweedejaars)

Klaar? 
- Eerstejaars: maak zij-hun-hen en woordenschat.
- Tweedejaars maak woordenschat

Slide 8 - Slide

Hoe goed beheers je dit onderwerp?
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll


Is het hen of hun?

Ik vertelde hen/hun het nieuws. 
A
hen
B
hun

Slide 10 - Quiz

"Hulpverleners kunnen hun/hen niet goed bereiken."

Is het 'hen' of 'hun'?Az
A
hen
B
hun

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide