Bijles 4: theorie 4

Bijles 

4. redeneren
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bijles 

4. redeneren

Slide 1 - Slide

P1 betoog analyseren en beoordelen
Is de redenering kloppend?

Herkennen: 
standpunt want argument - argument dus standpunt

Checken:
Als (argument), dan (standpunt)

Slide 2 - Slide

P1 betoog analyseren en beoordelen
Is de redenering kloppend?

Herkennen: 
standpunt want argument - argument dus standpunt

Checken:
Als (argument), dan (standpunt)

Slide 3 - Slide

P1 betoog analyseren en beoordelen
Vaak heb je naast je gewone lessen veel toetsen in een week. Een gevarieerde toetsweek is een goede oplossing. Ook is er weinig afwisseling tussen theorie en praktijk. 

Een gevarieerde  toetsweek is een goede oplossing want vaak heb je naast je gewone lessen veel toetsen in een week.
Een gevarieerde toetsweek is een goede oplossing want er is weinig afwisseling tussen theorie en praktijk. 

Slide 4 - Slide

P1 betoog analyseren en beoordelen
Vaak heb je naast je gewone lessen veel toetsen in een week. Een gevarieerde toetsweek is een goede oplossing. Ook is er weinig afwisseling tussen theorie en praktijk. 

Vaak heb je naast je gewone lessen veel toetsen in een week dus een gevarieerde toetsweek is een goede oplossing
Er is weinig afwisseling tussen theorie en praktijk dus een gevarieerde  toetsweek is een goede oplossing 

Slide 5 - Slide

P1 betoog analyseren en beoordelen
Vaak heb je naast je gewone lessen veel toetsen in een week. Een gevarieerde toetsweek is een goede oplossing. Ook is er weinig afwisseling tussen theorie en praktijk. 

(Als je vaak naast je gewone lessen veel toetsen in een week hebt dan is een gevarieerde  toetsweek is een goede oplossing.)

Er zijn veel toetsen naast gewone lessen, dus een gevarieerde toetsweek is een goede oplossing. 

Slide 6 - Slide

P1 betoog analyseren en beoordelen
Vaak heb je naast je gewone lessen veel toetsen in een week. Een gevarieerde toetsweek is een goede oplossing. Ook is er weinig afwisseling tussen theorie en praktijk. 

(Als er weinig afwisseling is tussen theorie en praktijk dan is een gevarieerde toetsweek een goede oplossing.)

Er is weinig afwisseling tussen theorie en praktijk dus een gevarieerde  toetsweek is een goede oplossing. 

Slide 7 - Slide

argumentatiestructuur
1 arg = enkelvoudig. Vaak heb je naast je gewone lessen veel toetsen in een week. Een gevarieerde toetsweek is een goede oplossing. 

2 arg = nevenschikkend onafhankelijk. Vaak heb je naast je gewone lessen veel toetsen in een week. Een gevarieerde toetsweek is een goede oplossing. Ook is er weinig afwisseling tussen theorie en praktijk. 

Slide 8 - Slide

argumentatiestructuur
2 arg = nevenschikkend afhankelijk. Een gevarieerde toetsweek is een goede oplossing. Practica kunnen nu alleen in K31 op vrijdagmiddag en dan is het lokaal op meerdere momenten vrij. 

Een gevarieerde  toetsweek is een goede oplossing want dan is het lokaal op meerdere momenten vrij. --> hoort bij: Practica kunnen nu alleen in K31 op vrijdagmiddag.

Slide 9 - Slide

argumentatiestructuur
arg onderbouwd met arg = onderschikkend. Een gevarieerde toetsweek is een goede oplossing.  Er is weinig afwisseling tussen theorie en praktijk, want practica kunnen alleen in K31 op vrijdagmiddag en dan is het lokaal op meerdere momenten vrij. 

Een gevarieerde toetsweek is een goede oplossing want er is weinig afwisseling tussen theorie en praktijk, want practica kunnen alleen in K31 op vrijdagmiddag en in een toetsweek is het lokaal op meerdere momenten vrij. 

Slide 10 - Slide

4.1 en 4.2

Slide 11 - Slide

feitelijk/waarderend
feitelijk: valt te controleren
ware, onware en veronderstelde feiten

waarderend: persoonlijk
normen en waarden, geloof, principes
heel veel gebruikt, heel overtuigend, maar ook 'gekleurd', polariserend en misbruikt

Slide 12 - Slide

schema's
geheel aan standpunt en argumenten
  • autoriteit: deskundige. Is die persoon wel deskundig (op dat terrein)? Is hij onpartijdig?
  • kenmerk of eigenschap: ondersteunen ze wel het genoemde kenmerk?
  • oorzaak/gevolg: is het wel een oorzakelijk verband? Standpunt is gevolg, argument oorzaak (als...dan..)

Slide 13 - Slide

schema's
vergelijking: zijn de gevallen wel vergelijkbaar?
voorbeelden: een verschijnsel of eigenschap ter onderbouwing van algemener eigenschap of dat verschijnsel. Is het voorbeeld voldoende? 
voor- en nadelen: is het waar? Is het volledig?

Slide 14 - Slide

aanvaardbaarheid


  • Genoeg argumenten? Welke kan je zelf nog bedenken?
  • Spreken ze elkaar niet tegen?
  • Zijn ze relevant? (of doen ze er niet toe?)
  • Kloppen feitelijke argumenten en is de bron betrouwbaar?
  • Is een waarderend argument volgens algemene opvattingen?

Slide 15 - Slide

P4 Drogredenen: foutief gebruik argumentatieschema's 
E: autoriteit                                                                              B: hellend vlak                         
G: oorzaak/gevolg                                                                F: onjuiste conclusie
H: onjuiste vergelijking                                                      K: overhaaste conclusie
L: overhaaste generalisatie
N: vals dilemma
O: onjuist kenmerk/eigenschap
P: overdrijven gevolgen
Q: overdrijven voor en nadelen


Slide 16 - Slide

P4 Drogredenen: overtreden discussieregels
A: cirkelredenering         
C: bespelen van publiek                              D: meelopersmotief
I: vertekenen standpunt
J: ontduiken van bewijslast
M: persoonlijke aanval

Slide 17 - Slide

4.4 t/m 4.8

Slide 18 - Slide