Start Meer dan lezen par. 3 + 4

Welkom!
Fijn dat je er bent,
ga lekker zitten.

Pak je spullen:
  • leesboek
  • pen of potlood

Je laptop mag in je tas blijven!

Open je leesboek, 
we starten met lezen.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Fijn dat je er bent,
ga lekker zitten.

Pak je spullen:
  • leesboek
  • pen of potlood

Je laptop mag in je tas blijven!

Open je leesboek, 
we starten met lezen.

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Aan het einde van deze les ken je de tekstverbanden:
  • chronologie
  • conclusie
  • opsomming
  • tegenstelling
  • toelichting oorzaak
  • doel-middel
  • reden
  • samenvatting
  • vergelijking

Slide 2 - Slide

Theorie
Een tekst bestaat uit verschillende alinea's. 
Die vormen samen weer een geheel, ze staan dus niet zomaar bij elkaar. Dat alles bij elkaar hoort, wordt gevormd door verbanden
Deze verbanden breien de alinea's aan elkaar. 
Hiervoor heb je verbindingswoorden nodig: ook wel signaalwoorden genoemd.

Slide 3 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
chronologisch verband
daarna, eerst, uiteindelijk, vervolgens
concluderend verband
dus, al met al, daarom
opsommend verband
bovendien, daarnaast, ook, vervolgens
tegenstellend verband
maar, daarentegen, echter, toch
toelichtend verband
als, bijvoorbeeld, zoals, denk maar aan

Slide 4 - Slide

§3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Daar komen nu nog vijf verbanden bij:
- doel-middel
- oorzaak
- reden
- samenvatting
- vergelijking

Slide 5 - Slide

§3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Doel-middelverband
Geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.
>> aan de hand van, door middel van, met behulp van, om te, opdat, zodat

Slide 6 - Slide

§3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Oorzakelijk verband
Geeft aan waardoor iets gebeurt (waarop je niet altijd invloed hebt).
>> als gevolg van, daardoor, dankzij, dat komt door, doordat, dus, het gevolg is, vanwege, waardoor, zodat

Slide 7 - Slide

§3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Redengevend verband
Geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.

>> daarom, dankzij, de reden hiervoor is, dus, immers, namelijk, omdat, want

Slide 8 - Slide

§3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Samenvattend verband
Geeft een verkorte weergave van eerdere informatie in de tekst.

>> al met al, kortom, met andere woorden, samengevat

Slide 9 - Slide

§3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Vergelijkend verband
Laat een overeenkomst of verschil tussen twee of meer zaken zien.

>> evenals, in vergelijking met, net als, zoals
>> ook de vergrotende trap: leuker, mooier, beter, ... dan

Slide 10 - Slide

Aan de slag!
Wat? Je mag je laptop openen en maak opdracht 2 t/m 5 van §3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2).
Hoe? Werk zelfstandig, zachtjes overleggen mag.
Hulp? Je mag zachtjes overleggen. Lukt het niet? Steek je hand op, ik kom je helpen.
Klaar? Ga verder met de opdrachten van §4.

Slide 11 - Slide

Doel van de les
Aan het einde van deze les ken je de tekstverbanden:
  • chronologie
  • conclusie
  • opsomming
  • tegenstelling
  • toelichting oorzaak
  • doel-middel
  • reden
  • samenvatting
  • vergelijking

Slide 12 - Slide

§3: Tekstverbanden en signaalwoorden (2)
Lees tekst 1: 'China wil 'harde' jongeren, geen gamers'.

Markeer of onderstreep belangrijke woorden en zinnen.
Stel vragen over delen die je lastig vindt of niet begrijpt.

Slide 13 - Slide

Start Meer dan lezen par. 3 + 4

Slide 14 - Slide