This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Welkom 3KD
Ga rustig zitten.
Pak je boek (dus geen iPad) alvast voor je.
timer
5:00
Slide 1 - Slide
1. Beginnen aan het laatste onderdeel van dit schooljaar.
2. De theorie van Lezen paragraaf 3.3 bespreken.
3.De startopdracht samen maken.
4. Opdracht 1 uit het boek.
In deze les gaan we
Slide 2 - Slide
De lesdoelen
Je kan de signaalwoorden herkennen van: oorzaak-gevolg en doel-middel.
Je herkent de opmaak van een tekst.
Slide 3 - Slide
Lezen §5: inleiding, middenstuk en slot
Om een tekst te begrijpen, is het handig om te weten hoe een tekst in elkaar zit. Verbanden en signaalwoorden helpen hierbij. Verbanden geven aan wat alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben.
Oorzaak-Gevolg
Doel-Middel
Slide 4 - Slide
Gaat om twee situaties. De oorzaak is wat eerst komt, het gevolg is wat erna volgt.
De trein was vertraagd, hierdoor kwam Evi te laat op school.
Doordat het gisteren vreselijk hard geregend heeft, zijn nu de straten ondergelopen.
oorzaak-gevolg
Slide 5 - Slide
Dit is een app, waarmee je foto's kunt bewerken.
Door middel van drie wekkers, probeert hij op tijd wakker te worden.
doel-middel
Met dit middel, behaal je een doel.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
inleiding, middenstuk, slot
Je gaat een tekst schrijven over dit pretpark.
Je schrijft een inleiding (alinea 1), Kern (alinea 2) en slot (alinea 3)
Je gebruikt in je tekst 5 signaalwoorden voor oorzaak-gevolg, doel-middel en voorbeeld.
Startopdracht
timer
10:00
Voorbeeld
zo, zoals, ter illustratie, een voorbeeld (hiervan) is, bijvoorbeeld
oorzaak-gevolg
hierdoor, doordat, met als gevolg
doel-middel
waarmee, door middel van, om ....... te
Slide 8 - Slide
Wat
Hoofdstuk 3 paragraaf 3: lezen.
Opdracht 1 tot en met 10.
Hoe
Alleen of in tweetallen (degene die naast je zit).
Hulp
Eerste 5 minuten in stilte, laatste 5 minuten zachtjes fluisteren
Tijd
10 minuten.
Klaar
Maak alvast een beginnetje aan opdrachten 11 en 12.
Aan de slag
timer
10:00
Slide 9 - Slide
Waarom gebruiken we signaalwoorden?
Slide 10 - Open question
Welke signaalwoorden passen bij oorzaak-gevolg.
A
doordat
B
hierdoor
C
omdat
D
waarmee
Slide 11 - Quiz
Welke signaalwoorden horen bij doel-middel
A
omdat
B
om ... te
C
waarmee
D
daardoor
Slide 12 - Quiz
Deze signaalwoorden horen bij voorbeeld:
A
bijvoorbeeld
B
daardoor
C
omdat
D
zoals
Slide 13 - Quiz
Einde van deze les!
Als het goed is weet je nu:
Welke signaalwoorden bij oorzaak-gevolg en doel-middel hoort.
Slide 14 - Slide
De lesdoelen
Je kan de signaalwoorden herkennen van: oorzaak-gevolg en doel-middel.